Algen die overal ter wereld op de bodems van meren en oceanen groeien, werken tegen kanker, zwaarlijvigheid en hartziekten. Misschien heeft u algen (wieren) nooit aangezien voor meer dan wat gladde modder. Maar bepaalde soorten van dit eenvoudige organisme veroorzaken reuring in de wetenschappelijke wereld en die van de supplementen. Chlorella, spirulina en Ecklonia cava zijn alledrie eetbaar en staan bol van de gezonde nutriënten en antioxidanten. Ze blijken veelbelovend tegen verschillende aandoeningen: van kanker tot zwaarlijvigheid tot verhoogd cholesterol. Op dit moment worden ze gezien als de opperste vorm van supervoeding en zijn ze op internet en in gezondheidswinkels ruim verkrijgbaar in capsules, tabletten, poeders en strooisels. Wat zijn de verschillen tussen deze algen? Chlorella Eencellige groene alg, groeit in schoon water in het Verre Oosten. Versterkt het immuunsysteem, remt de groei van bepaalde kankercellen, werkt cholesterolverlagend. Chlorella helpt het lichaam gifstoffen te lozen zoals zware metalen en bestrijdingsmiddelen, zo blijkt uit dierproeven. Volgens een aantal klinische onderzoeken zou chlorella nuttig kunnen zijn bij fibromyalgie, een neurale stoornis met pijn en vermoeidheid, en bij colitis ulcerosa, een ontstekingsziekte van de darm. Spirulina Blauwgroene alg, groeit in zoutwatermeren van Mexico en Midden-Amerika. Bij een test van een jaar met patiënten