Wat kwam voor de ‘big bang’?

Jurriaan Kamp 14 dec 2016 Natuur & Milieu

Een tijdje terug las ik een artikel over het begin van het universum. Het artikel legde uit dat het universum wellicht helemaal geen begin heeft. Een concept dat moeilijk te bevatten is voor de gemiddelde, rationele geest. In India maakte ik kennis met de oosterse filosofieën. Daarin heeft niets een begin of einde. Alles is een cirkel en een spel van tegenovergestelden. Denk maar aan dat bekende plaatje van yin en yang waarin zwart in het wit zit en andersom.

Duizenden wetenschappers besteedden hun hele carrière aan de eerste paar secondes van de Big Bang. Ze komen steeds dichterbij het startpunt, de nulde seconde. Maar, wat betekent het allemaal? Zelfs als we exact kunnen bepalen hoe en wanneer de big bang gebeurde: wat maakt het uit? We weten nog steeds niet wat de big bang veroorzaakte.

Uiteindelijk stamt onze interesse voor de big bang af van onze behoefte het universum te begrijpen. We willen weten waarom we leven. Waarom is er een blauwe planeet, omgeven door een gigantische kosmos met alleen maar onbewoonbare rotsplaneten? Er is een begin van het antwoord, maar die komt niet van de prestigieuze laboratoria. Dit antwoord komt van een man die nooit naar de universiteit is geweest, maar die toch dichterbij de oorsprong van het leven is dan wie dan ook. Hij leefde vijf jaar in een camper in de bergen terwijl hij alle boeken over natuurkunde, astronomie, fysica en vergelijkbare onderwerpen las die hij maar kon vinden. Hij raakte gefascineerd door het niets.

Zijn naam is Nassim Haramein en hij gelooft dat zonder niets, er niets zou zijn. Dat klinkt misschien als een niet te ontkrachten filosofie, maar de praktische implicaties van zijn theorie zijn gigantisch voor de mens en de toekomst van de planeet. Haramein heeft zijn leven gewijd aan het vinden van de oorsprong van ons bestaan. Hij is heel ver in zijn zoektocht en staat op het punt een energiebron te ontsluiten die de mens en onze beschaving verregaand zal veranderen. Als Haramein slaagt, verdwijnen issues zoals klimaatverandering en oorlogen om schaarse middelen. Ruimtereizen worden deel van ons dagelijkse woon-werkverkeer. Niet te geloven? Let op, het begint allemaal hij een vacuüm… niets.

Leeg

Als kind worstelde Nassim Haramein met dezelfde vragen als de meeste jongeren. Waar komen we vandaan, waar gaan we naar toe? Het antwoord van de mainstream natuurkunde is dat onze evolutie begon bij de oerknal en dat het universum sindsdien alsmaar uitzet, groter wordt. Deze bigbangtheorie is een bijzonder geavanceerde theorie die één belangrijke vraag onbeantwoord laat: waar komt de oerknal dan vandaan?

Haramein denk dat we teveel bezig zijn met materie, het tastbare. We bestuderen het universum met steeds betere microscopen en telescopen op basis van de dingen die we kunnen zien en aanraken. Dat is logisch, maar het universum bestaat maar voor ongeveer vier procent uit materie. 96 procent is donkere ruimte, een leegte, een vacuüm waar niets is. Die leegte vind je niet alleen terug in het heelal maar ook op subatomisch niveau. Al die lege ruimte, die dus het merendeel van onze realiteit vormt, wordt genegeerd in wetenschappelijk onderzoek.

Er is nog een probleem: in onze zoektocht om materie te begrijpen hebben we natuurwetten gevonden die gelden voor grote objecten (Einsteins relativiteitstheorie) of juist voor hele kleine objecten. We hebben inzichten verworven over het subatomisch niveau zoals de quantumtheorie waarin kans lijkt te overheersen. Maar de quantumtheorie en de relativiteitstheorie van Einstein staan recht tegenover elkaar. Ze zijn wederzijds onmogelijk. Die tegenstelling verontrustte Einstein tot aan zijn dood. ‘God dobbelt niet met het universum’ is een van zijn beroemdste uitspraken over dit onderwerp.

Onder de elite van natuurkundigen is de huidige overeenstemming dat het standaard model van natuurkunde dus niet het eindantwoord is op de vraag van ons bestaan. Er is een ‘theorie van alles’ nodig. Misschien is het dus tijd voor een andere aanpak? Haramein: ‘Stop met zoeken naar dingen zoals sterrenstelsels en miniscule deeltjes. Probeer in plaatst daarvan eens de patronen tussen de dingen te begrijpen. Als we dat patroon kunnen vinden, hebben we namelijk de sleutel tot creatie.’

We gaan ruim veertig jaar terug in de tijd naar de toen tien jaar oude Nassum, die in de stad Montreal in Canada woonde met zijn Iraanse vader en Italiaanse moeder. Hij kon niet wachten tot zijn eerste wiskundeles. Hij verwachtte daar de antwoorden te vinden op zijn levensvragen. Hij kan zich nog goed herinneren hoe zijn leraar een stip op het bord zette. ‘Dit is de nulde dimensie. Die bestaat niet.’ Daarna tekende hij een streep tussen twee stippen. ‘Dit is de eerste dimensie. Die bestaat niet.’ Toen een vierkant. ‘Dit is de tweede dimensie. Die bestaat niet.’ Als laatste tekende hij een kubus. ‘Dit is de derde dimensie waarin een volume bestaat dat onze werkelijkheid omvat. Dit is waar jij leeft.’ ‘Ik was verbaasd en heel teleurgesteld. Ik kon die stip die niet bestond duidelijk zien. Het was onlogisch dat die stippen, lijnen en platte vormen die niet bestonden, samen iets maakten dat wél bestond. Ik besloot toen dat ik de realiteit beter moest begrijpen’, vertelt Haramein.

Die zoektocht vond plaats buiten het traditionele opleidingsstelsel. Misschien is dat de reden voor de onconventionele en out of the box theorieën die Haramein in de afgelopen dertig jaar heeft gepresenteerd. Hij lijdt aan een ernstige vorm van dyslexie en stopte met de middelbare school zodra hij niet meer leerplichtig was. Hij werd ski-instructeur en berggids. ‘Ik wilde dicht bij de natuur zijn want ik vind het heerlijk om de natuur te observeren. Ik keek naar de vorm van sneeuwvlokjes, bladeren en bomen en ik zag dezelfde geometrische patronen zich steeds herhalen. Ik dacht: dit kan geen willekeur zijn. De ongelofelijke complexiteit en onderlinge afhankelijkheid moet afkomstig zijn van een mechanisme dat het mogelijk maakt om alles met alles te laten communiceren en zichzelf te organiseren. Er moest een onderliggende structuur zijn met een hoge samenhang die de basis van de natuurlijke wereld vormt. Van atomair tot biologisch en astronomisch niveau.’

In de natuur ging Haramein terug naar de stip die zijn leraar ooit op het bord zette. Een gedachtenexperiment leidde hem tot de conclusie dat – in tegenstelling tot wat zijn leraar zei – de stip juist het enige is dat bestaat. Als hij zich inbeeldde heel hoog boven zijn huis te zweven, werd het huis een stip. Nog hoger en de stad werd een stip. En daarna werd de aarde een stip. Als je maar hoog genoeg kan vliegen, wordt zelfs het universum een stip. Maar in tegenovergestelde richting gebeurt hetzelfde: een cel is een stip en een molecuul ook. Zelfs een atoom of een subatomisch deeltje zijn stippen. ‘Elke limiet is deel van grotere en kleinere limieten. Het is de verhouding tussen de limieten, het patroon, dat er toe doet. Niet de details van één specifieke limiet.’

In die opkomende visie van Haramein draait het om de samenhang tussen de stippen. Die samenhang moet bepaald worden door een soort fundamentele vorm van geometrie. Hij verwachtte deze geometrie ook in de ruimte, in het vacuüm, in de 96 procent van de leegte die structureel genegeerd werd door de wetenschap. ‘Misschien was de leegte wel doordrongen van alle informatie van alle dingen in de ruimte en was het de grote verbinder tussen al deze dingen. Want van eindeloos groot tot eindeloos klein, die leegte was er altijd. Misschien definieert het niets het iets, in plaats van andersom?’

Ergens op de skihelling voelde Haramein dat hij een groot besluit moest nemen. ‘Ik moest ophouden met rotzooien en mijn droom, mijn roeping achterna.’ Hij verkocht al zijn spullen en kocht een busje en alle boeken over filosofie, gevorderde natuurkunde, wiskunde, scheikunde en spiritualiteit die hij wilde lezen. Vijf jaar lang woonde hij met een jaarlijks budget van 2500 dollar in zijn busje in de bergen van Canada en Californië. Dat geld verdiende hij met zijn werk als berggids. Hij leefde als een kluizenaar in zijn busje waar hij urenlang studeerde. De enige onderbreking was een bergwandeling in de ochtend en avond.

Haramein bleef zich bezighouden met leegte. Misschien is een vacuüm het medium dat alle dingen verbindt en van alle plekken informatie verzamelt en de complexiteit die wij zien in de natuur organiseert. Als dat zo is moeten we die informatie, die energie in de leegte vinden. Die ruimte kan niet leeg zijn – maar dat is wel alles dat we denken te zien.

Experimenten met quantum mechanica tonen inderdaad aan dat er in de ruimte in elk geval iets is. Er zijn veranderingen in atoomkernen gevonden, zelfs als deze tot het absolute nulpunt bevroren zijn. Op dat moment zou alle beweging, energie, weg moeten zijn en er dus niets kunnen veranderen. Om dit fenomeen te kunnen begrijpen maakten natuurkundigen berekeningen over de energiedichtheid van het vacuüm. Ze kwamen op een schrikbarend getal: de energiedichtheid was 1093 gram per kubieke centimeter. Dat betekent ook dat als alle materie uit het hele heelal samengeperst zou worden tot in één kubieke centimeter, de dichtheid van dat kubusje slechts 1055 gram zou zijn. In andere woorden: het vacuüm, die donkere leegte, de wereld van het niets bevat een gigantische hoeveelheid potentiële energie die niemand ooit heeft gezien. De uitkomst van de berekening werd al gauw de ‘vacuüm catastrofe’ en ‘de vreselijkste voorspelling binnen de natuurkunde’ genoemd. En daar liet de wetenschap het vervolgens bij.

Haramein ziet in deze ‘vreselijkste voorspelling’ een bevestiging van zijn theorie. Het vacuümveld dat naar zijn mening de wereld voedt en organiseert moet wel een enorme hoeveelheid informatie, energie en dichtheid bevatten. ‘Maar de theorie rond te krijgen, moet het veld in een perfecte balans zijn. Het lijkt er op dat het een stille, energieloze ruimte is, maar het bevat tegelijkertijd een enorme hoeveelheid informatie.

Er is overigens nog een griezelige vraag die de bigbangtheorie niet opheldert: waarom draait alles? De sterrenstelsels, sterren, planeten, atomen en elektronen draaien namelijk al veertien miljard jaar. Waar komt die energie vandaan? Draaiing lijkt de basis van alles te zijn. Zonder draaiing bestaat er niets. ‘Je zou kunnen denken dat een boom of steen niet draaien’, zegt Haramein. ‘Maar elke atoom in die boom en steen draait. En ze staan op een planeet die ook draait. Stilstaande objecten bestaan alleen maar omdat de draaiende atomen waaruit het bestaat het object toestaan licht te weerkaatsen en daardoor te verschijnen in onze realiteit.’

Maar waar komt die draaiing vandaan? ‘Er moet ergens een basiskracht zijn die die draaiing veroorzaakt’, zegt Haramein. Daarom kijkt hij nogmaals naar het vacuüm, naar de leegte. Hij stelt voor dat die draaiing wordt veroorzaakt door kleine, subtiele verschillen in de dichtheid van het vacuüm. Het evenwicht raakt verstoord en daardoor ontstaat de draaiing. Net zoals het flapperen van de vleugels van een vlinder duizenden kilometers verderop een orkaan kan veroorzaken. Al in 1948 presenteerde natuurkundige Hendrik Casimir zijn experiment om te bewijzen dat die kleine veranderingen kunnen plaatsvinden in een vacuüm. Maar pas in de vroege jaren 90 hadden we de precisie-instrumenten die nodig zijn voor dit experiment. Casimirs hypotheses werden bevestigd. Haramein ziet hierin het bewijs dat de draaiing inderdaad ontstaat als gevolg van de energie in het vacuüm.

Vandaag de dag woont Haramein met zijn familie en twee kinderen op het Hawaiiaanse eiland Kauai, waar hij zijn Resonance Project begon voor zijn onderzoek. Maar ik  ontmoet hem in de villa van een van zijn geldschieters in de Santa Cruzbergen van Californië. Hij spreekt op de voor hem zo kenmerkende toon over het universum. Het lukt hem om de complexe situatie rond ruimte en tijd uit te leggen aan deze leek van een reporter. Hij legt zichzelf steeds weer opnieuw uit als ik hem niet meer kan volgen.

Als leegte zo’n cruciale rol speelt bij het ontstaan van het universum, hoe wordt die informatie dan onttrokken aan het vacuüm. Of wat het dan ook is dat al die draaiing veroorzaakt? Twintig jaar geleden redeneerde Haramein dat er een singulariteit in het centrum van elk sterrenstelsel moest zijn waar informatie in en uit kwam. Precies zoals we zien op foto’s van kolkende sterrenstelsels. Volgens hem kan die singulariteit, een zwart gat, die energie en informatie opnemen en terugbrengen in het systeem. Het was een waanzinnig idee. Indertijd werd namelijk gedacht dat zwarte gaten extreem zeldzaam zijn. ‘Mijn idee maakte mij tot ketter en ik werd uit sommige natuurkunde conferenties gezet’, zegt hij met een glimlach.

Maar met nieuwe, betere telescopen hebben we inmiddels kunnen bevestigen dat er inderdaad een zwart gat in de kern van elk sterrenstelsel zit. Maar Haramein en het gros van de natuurkundigen verschillen nog steeds van mening over de functie. ‘Ik denk dat het zwarte gat de bron van het sterrenstelsel is. Het is waar de informatie begint. Maar volgens de meeste natuurkundigen zijn de zwarte gaten gevormd door de vernietiging van een ster. Volgens hen komt eerst het sterrenstelsel en dan het zwarte gat.’ Toch is dit dispuut inmiddels ook naar de achtergrond verdwenen. Want de laatste jaren is gebleken dat zwarte gaten verschijnen voor een sterrenstelsel is gevormd. Er lijkt zelfs een relatie te bestaan tussen de grootte van het zwarte gat en de grootte van het sterrenstelsel. Zelfs een van de meest vooraanstaande natuurkundigen ter wereld, Steven Hawking, is ook van mening veranderd. Voorheen zei hij dat zwarte gaten alleen informatie opnemen. Nu zegt hij dat ze ook informatie uitzenden, net zoals in de visie van Haramein.

Recente wetenschappelijke metingen en ontdekkingen hebben de voornamelijk theoretische gedachtenexperimenten van Haramein bevestigd. Maar om de theorieën van het eindige en het oneindige samen te brengen heeft Haramein nog een ingang tot het vacuüm nodig. Hij denkt dat er op de twee uitersten van het spectrum van het oneindig grote en het oneindig kleine een zwart gat (een punt van eindeloze potentie) moet zitten en dat deze verbonden zijn. Dit brengt hem tot zijn meest recente waanzinnige uitspraak: ‘Er moet een zwart gat zitten in de kern van elk atoom’. Haramein denkt dat de proton in de kern van het atoom de meest waarschijnlijke kandidaat is om het uitwisselingsmechanisme te vormen met het vacuüm op het kleinste niveau.

‘Als je de protonen beschrijft als mini zwarte gaten los je Einsteins “theorie van alles” op’, zegt Haramein. Om dat te kunnen doen, moest Haramein bewijzen dat de zwaartekracht in het proton exact hetzelfde is als de “sterke kracht” die de quantummechanica gebruikt om de energie in de subatomische wereld te beschrijven. In zijn onderzoek over ‘de Schwarzschild proton’ uit 2010 wist Haramein precies dat te bewijzen. In zijn berekeningen – gemaakt met behulp van Dr. Elizabeth Rauscher, nucleair natuurkundige en astrofysica – vond hij een exacte overeenkomst tussen de zwaartekracht en de sterke kracht die de energie vormt die de proton bijeen houdt in de kern van het atoom. ‘Ik liet zien dat we de sterke kracht misschien helemaal niet nodig hebben in de kwantummechanica. Dat we eigenlijk te maken hebben met een klassiek object dat gewoon luistert naar de natuurwet van Einstein.’ Daarmee is het conflict tussen de natuurkunde van Einsteins relativiteitstheorie en de kwantumtheorie opgelost.

Haramein ging nog een stap verder. Hij berekende de massa van zijn zwarte-gat-proton op precies dezelfde manier die hij gebruikte voor de vacuümdichtheid. Precies die berekeningen, die de ‘verschrikkelijkste voorspelling in de natuurkunde’ opleverden. Hij vond een massa van 1055 gram in één proton, meer dan genoeg om het een zwart gat te maken. Dat nummer is bovendien hetzelfde als de massa van alle gecombineerde materie in het universum.

Haramein concludeert: ‘Dit zegt mij dat de energie van het vacuüm de informatie van alle protonen in het universum draagt in één proton. Ik begin te denken dat alle informatie holografisch is.’

Dat standpunt brengt Haramein weer dichterbij de gangbare natuurkunde. In de editie Scientific American van augustus 2014 stond op de voorpagina: ‘Het zwarte gat aan het begin der tijden: leven we in een holografisch beeld van een andere dimensie?’. Het standpunt in dat artikel komt overeen met Harameins zienswijze. Eén proton zou kunnen zijn ontsnapt aan een andere dimensie en vervolgens onze big bang hebben veroorzaakt.

U heeft nu dit hele, lastige artikel gelezen om uzelf vervolgens terug te vinden bij het onvoorstelbare moment van de oerknal. Waarom is dit dan relevant? Waarom zou u Haramein überhaupt geloven?

Wel, hij heeft gelijk over de zwarte gaten in het centrum van elk sterrenstelsel. Zijn berekeningen over de zwarte-gat-proton zijn overtuigend. Hij heeft Einstein aan zijn zijde als het aankomt op de overtuiging dat er een soort theorie van alles moet zijn waar zijn zelfde regels werken. En Harameins zwarte-gat-protonvoorstel lost dat mooi op.

Dat wil niet zeggen dat Harameins theorie niet heel veel critici kent. Zijn denkwijze gaat recht in tegen een aantal van de basisprincipes van natuurkunde van vandaag de dag. En zelfs als hij tot dezelfde conclusies komt, komt hij daar op een veel simpelere manier. Terwijl bijvoorbeeld in de laatste vijftig jaar miljarden zijn geïnvesteerd in een speciale deeltjesversneller, gebouwd onder de Zwitserse alpen, om het kleinste deeltje te vinden. Om vervolgens te concluderen dat er nog kleinere deeltjes moeten bestaan.

Wie is die Nassim Haramein, die nooit naar de universiteit ging en in plaats daarvan vijf jaar alleen in een busje in de bergen woonde? Ondertussen zet het Resonance project dat hij in Hawaii opzette zijn onderzoek voort en ontving het substantiële financiële bijdrages. Er zijn tekenen dat de gangbare wetenschap zich open begint te stellen voor zijn ideeën.

Maar zijn grootste ontdekking moet hij nog doen. En dit is waar hij relevant is voor u. Wat de gangbare wetenschap ziet als de ‘vacuüm catastrofe’ is voor Nassim Haramein helemaal geen ramp. Het is het overleven van de mensheid en de belofte van een fantastische toekomst. Zijn hele theorie is ontworpen rond de leegte, het vacuüm, het niets. De 96 procent die de wetenschap tot op heden heeft genegeerd maar dat een enorm energiepotentieel bevat. Weliswaar in een goed geconserveerde balans. Maar als we toegang kunnen verkrijgen tot dat potentieel zou onze wereld een totaal andere plek zijn en ons leven worden getransformeerd.

Stel u toch eens voor: leegte is overal. Als we de energie uit het vacuüm kunnen ontsluiten hebben we een overvloed aan energie, overal. We zouden zwaartekrachtvelden kunnen maken, naar de sterren kunnen reizen en continue de zonsondergang kunnen zien. Vervoer zou een heel nieuwe vorm krijgen.

Haramein weet zeker dat het vacuüm een elegante, geometrische structuur heeft die de perfecte balans in stand houdt waardoor wij de ruimte als leeg zien. Hij ziet aanwijzingen voor de structuur in symbolen zoals de levensbloem die vaak gevonden wordt in ruïnes van oude beschavingen. Deze symbolen wijzen naar de vorm ‘vector equilibrium’, de enige vorm waar alle lijnen even lang zijn en dus perfect in evenwicht zijn. Volgens Haramein is die geometrie de aanwijzing. Als we de lijnen kunnen breken, verkrijgen we toegang tot zwaartekracht en oneindige energie.

‘De uitdaging is om de goede ‘radio’ te bouwen’, zegt Haramein. ‘Niemand kan radiogolven zien. Maar ze zijn er en als je het goede apparaat hebt, kan je naar de muziek luisteren. Deze uitdaging is precies hetzelfde. De energie is er, we moeten alleen goed afstemmen.’ Daarom noemde hij zijn project ook het resonance (resonantie, weerkaatsing) project. ‘Als je de dynamiek van het vacuüm kent, hoe protonen draaien, hoe ze zichzelf organiseren om massa of energie te produceren, dan heb je de schatkaart tot het apparaat dat deze energie kunstmatig kan namaken.’

Wel wijst hij er op dat dit geen nieuwe energie is, energie die nergens vandaan komt – ex nihilo. Dat tast namelijk de basis van de natuurwetten aan. ‘We boren geen bron van energie aan die er voorheen niet was. Het is er altijd geweest.’ Toch zou het gratis en net zo beschikbaar zijn als de lucht die we inademen. En er is grenzeloos veel van. Alleen dat al is een radicale revolutie voor samenlevingen en beschavingen die zich eeuwenlang hebben georganiseerd rond, en oorlogen voerden om, schaarse bronnen.

Ik kijk in de verte, waar ik de Stille Oceaan zie terwijl ik Haramein hoor vertellen over de mogelijke uitkomsten van zijn onderzoek. Hij merkt dat ik hem niet meer volg.

‘Te ver gezocht?’ vraagt hij. ‘Nee, ik hoop van niet’, antwoord ik. ‘Vergeet niet’, vervolgt hij ‘de gebroeders Wright toonden aan dat het mogelijk was te vliegen terwijl de natuurkunde van hun tijd stelde dat vliegen onmogelijk is. Vervolgens kostte het de wetenschap jaren om datgene dat al gedaan was, wetenschappelijk te bewijzen.’

Ik weet het. Er zijn tal van voorbeelden waarin de mensheid zijn eigen verwachtingen overtrof. We zouden heel dichtbij een doorbraak kunnen zijn. Als Nassim Haramein de weg wijst in de verkenning van het niets, kunnen de resultaten alles veranderen.

Reacties

3 reacties op “Wat kwam voor de ‘big bang’?”

  1. Dag Jurriaan,
    Verrassend om na zo lange tijd je op deze manier weer tegen te komen.
    Ik meende me te herinneren dat je jaren geleden voor een andere richting van journalistiek en leven hebt gekozen.

    Interessant artikel; de materie boeit me zeer.

    Vriendelijke groet,

    Co Patist

  2. Mooi! Dit bevestigd ook spirituele boeken en leren zoals “Een Cursus In Wonderen” en ook “Het Veld” van Ann McTaggart. In ECIW worden alleen symbolen uit het christendom gebruikt en hierdoor raak ik wel eens in de war. Maar er wordt de nadruk op gelegd dat wat wij zien, horen en denken te zijn, een lichaam, niet werkelijk is!

  3. Voor de big bang kon er niets gebeuren want er was geen tijd. De schrijver zit vast in het causaiteitsdenken!

Geef een reactie