Marco Visscher
Marco Visscher kwam in 1999 bij de redactie. Reisde voor Ode de wereld over voor...
Het leven hoeft niet altijd snel, snel, snel te gaan. Meer mensen ontdekken slow als antwoord op oppervlakkige, haastige contacten. Niet om het moderne leven af te zweren, maar om er meer van te genieten. Marco Visscher, Ode’s jongste en razende reporter, onderzocht een nieuw fenomeen – en probeerde het uit.
Zijn het de kronkelige wegen of de indrukwekkende vergezichten, waardoor onze huurauto in een ongehoord laag tempo zijn weg vindt in de Chiantistreek in Toscane? Op zoek naar rust in een rusteloos lijf schrijden we voort door het groene, glooiende landschap vol druivenranken en olijfbomen. In de schilderachtige middeleeuwse dorpjes lijkt de tijd te zijn stilgezet. Soms is het leven verrukkelijk – en Toscane lijkt ervoor gemaakt daarvan het bewijs te zijn.
De burgemeester van Castelnuovo Berardenga, het dorp waar wij verblijven, zegt het ook. ‘Het is gemakkelijker om van het leven te genieten als je het langzaam beleeft. Met mijn dorp wil ik iets creëren dat mensen toestaat uit te rusten, een plek waar rust en aandacht natuurverschijnselen zijn.’
Simone Brogi is één van de eerste burgemeesters die zich aansloot bij Citta Slow, een groeiend netwerk van stadjes die het turboleven willen uitbannen. Ze investeren niet zozeer in betere snelwegen, maar in fiets- en wandelpaden. Ze zijn meer geïnteresseerd in bescherming van parken en restauratie van oude gebouwen dan in nieuwbouwprojecten. Ze leggen beperkingen op aan grote winkelketens en gunnen lokale, kleinschalige winkels de beste plekken in het stadscentrum. Ze stimuleren boeren om op natuurvriendelijke wijze traditionele, lokale producten te verbouwen. Maar, waarschuwt Brogi, ‘het is eerder een filosofie dan een concrete actielijst.’
Als onze typisch Toscaanse lunch erop zit, maken we een wandeling door zijn stadje. Op deze doordeweekse dag is het rustig op straat, verklaart Brogi. Maar het is moeilijk voor te stellen, dat het hier ooit bruist. Vrees dat toeristen het trage tempo verstoren, heeft hij niet. ‘Ik hoop’, zegt Brogi, ‘dat mensen die hier komen juist iets meenemen van de slow experience. Dat ze eenmaal thuis contacten zullen leggen, dat ze mensen aankijken en groeten op straat. Tijd nemen voor elkaar, daar draait het uiteindelijk allemaal om.’
Brogi’s wens om het tempo terug te draaien in Castelnuovo Berardenga is een exponent van een opmerkelijk nieuw wereldwijd verschijnsel. De vrijwel permanente haast van het moderne leven maakt bij steeds meer mensen een diep verlangen naar meer tijd, naar meer rust los. Ze willen vertragen. Ze willen meer tijd voor hun familie en vrienden. Ze willen – in een nieuw trefwoord – slow.
Slow? Langzaam? Is dat niet iets van vroeger? Zelf hou ik wel van een beetje vaart. Ik heb weliswaar geen auto, maar in de tien minuten die ik dagelijks op de fiets doorbreng tussen mijn appartement en Ode’s voordeur trap ik flink op de pedalen. Op de dansvloer haat ik slome nummers, de afwas gaat hup, in de vaatwasser, en eten en de krant lezen gaan volgens mij perfect samen. En nu wil Ode dat ik – uitgerekend ik – reis naar een Italiaans gehucht waar de tijd stil staat, om mij aan te passen aan het slow life?
Moderne stadsmensen als ik hebben het druk, druk, druk – en daar zijn we trots op. Een volle agenda betekent een actief sociaal leven. Zo rijgen we de ene vluchtige ontmoeting aan de andere. Rust is iets voor de vakantie, een georganiseerde reis waar zoveel mogelijk bezienswaardigheden op een druk programma staan. Rust is iets voor oude mensen – of beter nog: rust is iets voor ná het leven.
Snel staat gelijk aan goed, aan vooruitgang. We gaan op een snel dieet (‘Nu slank in 8 dagen!’) en als dat niet werkt, is er liposuctie. We halen Chinees of laten pizza’s bezorgen en als we dan eens in de keuken staan te koken, is er een magnetron. We verwachten van de huisarts geen luisterend oor meer, maar een pil die meteen werkt. Voor wie een relatie wil, is er speed-dating, zodat je in zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk mensen kunt scannen. Om ouders te helpen met vaak tijdrovende voorleesverhaaltjes zijn er speciale sprookjes die maar één minuut duren.
Dit is geen vingerwijzing naar al degenen die alleen de hogere versnelling weten te vinden. Ook ik probeer overal en altijd een paar minuten te winnen, zelfs een paar seconden. Altijd voel ik me opgejaagd, bang om iets te missen, bang dat het feest in een andere zaal is. In de rij bij de supermarkt kijk ik met een schuin oog naar andere rijen: zal ik toch dáár gaan staan? Ik ben bepaald niet alleen. We lijden collectief aan tijdziekte, of time-sickness, het woord dat de Amerikaanse arts Larry Dossey in 1982 verzon voor het obsessieve geloof dat er niet genoeg tijd is en dat je dus sneller moet gaan om bij te blijven. Hoe anders valt te verklaren dat steeds meer mensen last hebben van de gevolgen van een gehaast leven: stress, slapeloosheid, migraine, zwaarlijvigheid?
Ik ben eind twintig, en enkele van mijn vrienden zijn al geveld door wat ze een burn-out noemen, of nog moderner: een quarterlife crisis, het jongere broertje van de midlife crisis. Wat wordt de naam van de aandoening voor kinderen die vanwege muzieklessen, sport, toneel en een televisieverslaving geen tijd meer hebben om gewoon te spelen en te lummelen – zeg maar, om kind te zijn?
In weerwil van deze trend kiest een groeiende minderheid voor meer rust in het leven, niet in de laatste plaats om hun gezondheid te redden, maar zeker ook om meer van het leven te genieten. Meer mensen ruilen een werkdag in voor minder salaris en meer tijd. Ze verzorgen hun lichaam niet langer met fitness of aerobics, maar met yoga en tai chi. Ze verruilen de geneeskunde van de zogenaamde quick fix voor andere, meer holistische benaderingen van gezondheid. Ze nemen meer tijd om lekker te koken, om te mediteren, om vrienden te bezoeken, of om hun seksleven minder hijgerig en beter te maken. Kortom, in hun keuze voor slow vinden ze meer kwaliteit in een snel leven.
Als je gehaast leeft, vertellen vrienden die streven naar meer rust, blijft alles oppervlakkig. Je kunt zo geen werkelijke verbinding maken met de wereld, met anderen of met jezelf. Het is eigenlijk een vreemde paradox: de belangrijkste reden waarom mensen gas terug nemen, is omdat ze (nog altijd) denken dat ze te veel missen en dus eigenlijk meer willen ervaren.
Hoewel het hier geen officiële beweging betreft met woordvoerders en een eigen website, is de eerste kroniek al geschreven: het uiterst vermakelijke In Praise of Slowness (Alfred A. Knoff, 2004) door de Canadese journalist Carl Honore, dat na de zomer in Nederlandse vertaling verschijnt bij uitgeverij Lemniscaat. Het boek somt allerlei maatschappelijke ontwikkelingen op die zouden wijzen op een algehele vertraging van de cultuur: van het belang van wandelen via de populariteit van tantrische seks tot thuisonderwijs, een antwoord van ouders op de reguliere scholen die kinderen dwingen in korte tijd veel kennis tot zich te nemen in een tempo dat niet het hunne is.
Er lijken belangrijke argumenten te bestaan om te kiezen voor slow, voor een stap terug. Minder werken – het startpunt van vele zoektochten naar een prettiger, evenwichtiger leven – hoeft voor het bedrijf niet te betekenen dat het minder effectief is. Met gemiddeld zes weken vakantie blijken Europese bedrijven toch te kunnen concurreren met Amerikaanse, die slechts twee vakantieweken hebben. In de Verenigde Staten voert Take Back Your Time met een groeiende aanhang campagne om naar Europese voorbeeld de vakanties te verlengen.
Hoge werkdruk en lange uren op kantoor worden vaak verward met effectiviteit. In organisaties gaat veel tijd onnodig verloren. Problemen worden met verbetenheid aangepakt en dat slurpt tijd en energie. Steeds meer schrijvers van managementboeken zijn het erover eens, dat de beste manier om een probleem op te lossen, luidt: achterover leunen met je benen op het bureau. (Albert Einstein schijnt hierom berucht te zijn geweest bij zijn collega’s.) Loslaten betekent een kans voor nieuwe inzichten en creativiteit. Bij 3M, bekend van de gele memoblaadjes, is het zelfs voor personeelsleden verplicht vijftien procent van hun tijd te lummelen. Met succes, zo lijkt het. Vernieuwende producten komen in een stijgend tempo op de markt.
Consultant Tom de Marco pleit hartstochtelijk voor meer ruimte in een onderneming om terug te blikken of vooruit te kijken. Slack noemt hij dat, evenals het boek dat daarover gaat. Slack betekent dat je keuzes kunt maken. Niets is belangrijker dan dat, want op dagen zonder keuze – dagen die worden geregeerd door een bomvolle agenda – kun je niet groeien. Voor groei is rust nodig. Macro-economen, opgelet: dit betekent meer werkgelegenheid, want een gezonde onderneming heeft juist een ruim personeelsbestand.
Rust en aandacht. Dat is wat Simone Brogi nastreeft in Castelnuovo Berardenga, het mooie dorp in Toscane. Aandacht heb ik zeker voor de heerlijke Chianti’s die hier worden geschonken, maar met de rust wil het niet vlotten. Er zijn nog een paar e-mailtjes die ik wil versturen en aan het einde van onze ontmoeting stel ik voor nog even naar zijn kantoor te gaan. Maar dan! Dan blijkt dat Brogi helemaal geen computer heeft. Van internetcafés heeft niemand hier gehoord en het begint ons te dagen, dat Toscaanse dorpjes misschien iets te goed zijn uitgerust voor het slow life…
We besluiten door te rijden naar Bra, een provinciestad met 28 duizend inwoners, vlak onder Turijn, in het meer geïndustrialiseerde noorden van Italië. Hier is vijf jaar geleden het netwerk van slow cities begonnen. Het omvat inmiddels ook stadjes uit Noorwegen en Engeland en behandelt verzoeken uit Duitsland, Australië en Japan. Bruna Sibille, loco-burgemeester van Bra, was de initiator, en met haar hebben we een afspraak. Na een urenlange autorit, waarbij we de snelheidslimiet schandalig hebben overtreden in een nipt geslaagde poging op tijd te arriveren, ontmoeten we Sibille, die het – echt waar! – veel te druk blijkt te hebben.
Tijdens onze korte ontmoeting rinkelt haar mobiele telefoon voortdurend. Sibille is dan ook geen technofoob. ‘Wij zoeken naar manieren om een balans te vinden tussen het moderne en het traditionele, zodat we een prettig leven kunnen hebben’, ratelt ze. ‘Modern en slow zijn geen tegenpolen. Slow is gewoon een strategie om modernisering richting en betekenis te geven.’ Dan vliegt Bruna Sibille weg, naar een nieuwe afspraak.
Kijk, dít is de slow die meer bij het moderne leven past. Al dat gepraat over langzamer leven klinkt wel aantrekkelijk, maar het is nogal onhaalbaar alles in een slakkengang te doen. Daar gaat het kennelijk niet om. Het gaat om het recht zelf te bepalen wat je tempo is.
Sibilles curieuze mix van snel en slow was voor mij een bevrijdende eye-opener. Ik had nooit echt stilgestaan bij de mogelijkheid slow te gaan wanneer ik dat eigenlijk wilde. Maar wie zegt ons dat je – om maar eens wat te noemen – altijd overal onmiddellijk een mening over moet hebben? Heeft het niet meer waarde om tijd voor reflectie in te bouwen voor we onze mening de wereld in sturen? In ieder geval komen bij míj de beste ideeën als ik in bad zit of een wandeling maak, níet als ik hard aan het nadenken ben. En waarom zouden we snel moeten eten? Alleen omdat de mogelijkheden er nu eenmaal zijn? Hoe kun je eigenlijk nog denken dat je tijd verspilt wanneer je minder dingen met meer aandacht doet?
Niet lang geleden was ik erg gecharmeerd van het idee om razendsnel te kunnen lezen, zoals die ene man dat kon in een reclamespot waar ik toevallig langs zapte. Eindelijk zou ik al die boeken kunnen doorspitten, die ongelezen in de boekenkast of op mijn immer uitdijende verlanglijst staan. Het studiemateriaal was inmiddels op de deurmat geploft, maar ik had – hoe ironisch – nog geen tijd gevonden eraan te beginnen. Nu begon ik opeens bedenkingen te krijgen. Het is toch eigenlijk heerlijk om met een goede roman even bij te komen en om jezelf helemaal te verliezen in een verhaal? Gaat het niet óók om de ervaring van het lezen zelf? Zou dat plezier niet volledig verdwijnen als ik een enkele bladzijde in vier luttele seconden uit zou hebben? In Bra besloot ik dat snellezen mijn honger naar boeken alleen maar zou aanwakkeren; het lesmateriaal zou ik retour zenden.
Begon ik het te leren?
In Bra lopen we nieuwsgierig rond, op zoek naar tekenen dat het hier een slow city betreft, ondanks de aanwezigheid van internetwinkeltjes. Zou het gebrek aan opvallende neonreclame en uithangborden – een doorn in het oog van moderne steden – misschien onderdeel zijn van Sibilles campagne? Navraag leert van niet. Speerpunt van haar beleid is de beperkte toegang van auto’s in het stadscentrum. Een ondankbare politieke belofte, want Italianen zijn verknocht aan hun auto.
Herstel, niet alléén Italianen. Te hard rijden wordt wereldwijd niet zozeer als een wetsovertreding ervaren, maar als een volkssport. Behalve dat te hoge snelheden verantwoordelijk zijn voor de meeste verkeersdoden, heeft hard rijden in de stad, over korte afstanden, zelden zin. Omdat verkeerslichten steeds vaker op elkaar zijn afgestemd, zul je vaker voor een rood verkeerslicht staan.
Lokale overheden – niet louter die van slow cities – doen meer dan ooit hun best de snelheid op hun wegen te minderen. Verkeersdrempels, radarcamera’s, eenrichtingsverkeerwegen, campagnes tegen bumperrijden en het terugdringen van de maximumsnelheid behoren tot de maatregelen die overal worden genomen – vrijwel altijd na een succesvolle lobby van bewonersverenigingen. Studies wijzen uit dat er een correlatie is tussen de aanwezigheid van auto’s en het gemeenschapsgevoel: hoe minder verkeer er door een straat gaat, en hoe langzamer het gaat, hoe meer sociale contacten buren met elkaar hebben.
Om de hoek van het gemeentehuis in Bra waar Sibille haar visie op een slow city probeert in te voeren, zit het hoofdkwartier van Slow Food. Deze organisatie is meer dan een ludiek antwoord op Amerikaanse hamburgertenten. Slow Food strijdt niet alleen voor het behoud van goede tradities in de cultivering, bereiding en consumptie van streekproducten, maar wil de cultuur van snelheid ombuigen. Zoals het oprichtingsmanifest uit 1989 meldt: ‘We moeten ons verdedigen tegen de algehele waanzin van het fast life door rustig te genieten van de dingen des levens.’
Als we tegenover Roberto Burdese, vice-president van Slow Food, zitten, begin ik maar met een ontboezeming: ik eet soms een broodje kroket. Een uitbrander blijft me bespaard. ‘Onze strijd keert zich niet tegen kroketten of patat, maar tegen vervlakking’, verbetert Burdese. ‘Wij komen op voor diversiteit in alle facetten. Wij willen het recht op een gevarieerd aanbod in onze voeding en wij zien aanleiding te twijfelen aan het voortbestaan van die diversiteit. Voeding moet goedkoop zijn, is de dominante visie. Dat heeft voeding tot massaproducten gemaakt. Maar waarom zou je iedere dag een tomaat moeten kunnen eten? Tomaten komen soms van duizenden kilometers verderop, op de boot gezet toen ze nog groen waren en voor de snelle groei voorzien van chemicaliën. Dit is waanzin. Het is de waanzin van een samenleving die haast en productiviteit tot hoogste waarden heeft uitgeroepen.’
Burdese ziet Slow Food – 80 duizend leden in meer dan honderd landen – graag als de voorbode van een nieuwe maatschappelijke trend. Maar is de keukentafel wel de meest geschikte plaats om een revolutie voor een langzamer leven te beginnen? ‘Het is de perfecte plaats’, meent Burdese. ‘Het is de plaats waar je kunt praten met je familie en vrienden, waar je jezelf kunt vermaken. De lunch en het diner behoren tot de belangrijkste moment van de dag. Er is geen betere plaats om nog eens te overwegen hoe je jouw leven wil leiden.’
Die avond kiezen wij voor slow in Osteria del Boccondivino, een restaurant in Bra dat – geheel volgens de filosofie van Slow Food – al sinds de jaren tachtig een combinatie van goede streekgerechten en kwaliteitswijnen voor een redelijke prijs biedt. We praten over het leven, onszelf, de wereld en – terwijl we vooral langzaam eten en drinken om er inderdaad meer van te genieten – over hoe het moordende tempo de samenleving belast.
Zou dit nu zo’n typisch westers luxeprobleem zijn? De wereld vergaat immers niet, beginnen we optimistisch. Hoewel… Globalisering stuwt de hele wereld naar een hogere versnelling. Culturen die leven bij seizoenswisselingen, de zon en de maan en niet bij digitale klokken en kalenders, worden meegezogen in een alsmaar duizelingwekkender tempo van de westerse wereld. Niet voor niets is globalisering wel eens omschreven als een ‘survival of the fastest’. En om een ander citaat aan te halen: Klaus Schwab, de Zwitserse grondlegger van het World Economic Forum, beweerde eens: ‘Van een plaats waarin de grotere de kleinere verslaan, verandert de wereld in een plaats waarin de snellere de langzamere verslaan.’
Hoe dat ongeveer gaat, valt te lezen in een boek dat lang geleden is geschreven, ruim voordat ‘globalisering’ een buzz-word werd. In Momo en de tijdspaarders beschrijft de Duitse meesterverteller Michael Ende hoe ‘tijddieven’ de bewoners van een dorp hebben overgehaald om tijd te besparen in plaats van tijd te maken voor een praatje, burenhulp of andere sociale activiteiten. Met als hoogtepunt de verbouwing van het dorpscafé tot snackbar deed het moderne leven zijn intrede. Gevolg: hoe meer de mensen probeerden tijd te besparen, hoe minder tijd ze naar hun eigen gevoel overhielden. Met de verspreiding van de mondiale economie reist deze paradox nu als een virus over de wereld.
Tijdens het nagerecht bespraken we Burdeses constatering dat we in onze haastige samenleving het contact met de natuur dreigen te verliezen. Ik herinner me het essay van natuurkundige Fritjof Capra, twee Odes geleden: ‘Het tempo waarin de biotechnologie veranderingen in de genen aanbrengt ligt vele malen hoger dan het tempo waarin de natuur dit doet.’ De werkwijze kan veel schade aan de natuur aanbrengen.
Met de zichzelf voorbijrazende technologische vernieuwingen zijn economie, politiek en cultuur in een eeuwige strijd om niet achter te blijven. Dit zijn tijden van exponentiële groei (1, 2, 4, 8, 16, etc), maar mensen zijn gewend te leven in een tempo dat geleidelijk gaat (1, 2, 3, 4, 5, etc.). De constatering komt van The Long Now Foundation, die zich retorisch afvraagt of een steeds snellere opeenstapeling van veranderingen alles beter maakt of tijdelijk.
Hoe kan een samenleving werkelijk duurzaam zijn als ze is gebaseerd op economische principes die de maatschappij sturen in een exponentiële drang naar meer, meer, meer en alsmaar sneller? Een rekenmachine moet toch ook meer kunnen dan alleen maar optellen?
Terug in Nederland. Acht berichten op de voicemail, vier SMS’jes, 126 ongelezen e-mails. De hele week is al volgeboekt met bezoekjes en afspraken. Een week lang verplicht leven in Italiaanse slow cities heeft ons leven tijdelijk vertraagd, maar de realiteit van Rotterdam is er eentje van een druk programma.
Toch ligt hier, in het moderne leven, de uitdaging. Geen modern mens zal nog verlangen naar de rust – én de saaiheid – van de jaren vijftig. De prikkelingen, de kansen en de keuzes van deze tijd geven levens kleur en zin. Dat zijn verworvenheden. Toch razen we in onze vooruitgang ook regelmatig onze doelen voorbij. Gaan we te snel. Doen we te veel. En verliezen we de tijd voor de essentiële ervaringen – vriendschap, familie, liefde, natuur – die het leven betekenis geven. De keuze voor slow is dan ook niets minder dan een keuze voor kwaliteit en behoud.
Met dat in Italië gewonnen besef blader ik door mijn volle Rotterdamse agenda. Ik vraag me af hoe al die afspraken daar terecht zijn gekomen. Ik zie de uitdaging: steeds weer je eigen keuze maken, je eigen tempo bepalen, je tijd zelf indelen.
Het is allemaal zo simpel. Vanavond eerst maar eens lekker koken, daarna een goed boek. Even bijkomen.
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.
Schrijf je gratis in voor onze PositiefNieuwsBrief (1 tot 3 e-mails per week). Uitschrijven kun je ieder moment door op de unsubscribe-link te klikken die onderaan iedere mailing staat.
Als je te weinig tijd hebt om naar Toscane te gaan, is Citta Slow dichterbij dan je denkt. Westerwolde is bij voorbeeld ook een Citta Slow gemeente. In Groningen, tegen de Duitse grens, van Ter Apel tot Bellingwolde kun je onthaasten in kloosters en oude vestingdorpen en genieten van het goede leven (en goed eten).