‘Ik geloof niet in diëten’

Marco Visscher 152 januari / februari 2013 Gezondheid

Kris Verburgh weet hoe je gezond oud kunt worden én afvalt. Maar noem hem geen dieetgoeroe.

Pas op ‘bladzijde ver weg’ realiseerde Kris Verburgh het zich. Verdraaid, nu was hij tóch een dieetboek aan het schrijven! En dat terwijl hij nog wel zo’n hekel heeft aan dieetboeken. En aan hun auteurs. ‘Ik geloof niet in diëten’, zegt hij. ‘Ik ben er geen voorstander van.’ Hun bedenkers dicht hij bovendien bedenkelijke motieven toe: bestsellers schrijven, productlijn verkopen, rijk worden.

Een dieet veronderstelt volgens Verburgh dat je tegen je zin voor een bepaalde periode minder eet. ‘Dat is drie keer verkeerd’, telt hij. ‘Alle gezondheidsvoordelen tellen pas als je een dieet je hele leven kunt volhouden en dat lukt bij veruit de meeste diëten niet.’ Tegen je zin eten? Als gezond niet lekker is, meent Verburgh, dan is er iets mis met het dieet. En hoezo mínder eten? ‘Als je gezond eet, ga je vanzelf afvallen.’ Dus daar zat hij dan, met zijn boek De voedselzandloper, uiteindelijk 331 pagina’s dik. Dat is inclusief recepten voor onder meer een venkelsalade met roquefort, rozijnen en walnoten, en voor een ragout van asperges, champignons en kwarteleieren. Maar een dieetgoeroe wil hij zichzelf nog steeds niet noemen. En met recht. Daarvoor wijkt zijn prestatie te zeer af van de norm in deze sector.

Met zijn boek schetst Verburgh – arts, werkzaam in Antwerpen – hoe we het verouderingsproces kunnen tegengaan. Hij verwijst naar studies die aantonen dat ziekten als hart- en vaatziekten, diabetes, botontkalking en dementie nauw samenhangen met ons voedingspatroon. En hij wijst op minstens zoveel studies die volgens hem bewijzen dat een gezonde keuze de kans op deze ziekten – en een hele reeks andere ziekten – aanmerkelijk vermindert. Bijkomend voordeel: gewichtsverlies.

Die insteek lijkt een slimme zet te zijn. Afvallen is een frustrerende bezigheid, maar wie wil niet gezond ouder worden? De voedselzandloper werd een bestseller, zowel in België – waar het boek binnen drie maanden al de tiende druk beleefde – als in Nederland. Een vertaling voor de Amerikaanse markt is in de maak. Te midden van de stroom aan tegenstrijdige adviezen in de media – de ene dag helpt koffie tegen hartaanval, de volgende dag blijkt koffie de oorzaak van hartritmestoornissen – biedt Verburgh een helder verhaal met praktische aanwijzingen. (En u kunt gerust zijn: koffie is gezond, mits u het met mate drinkt.)

In zijn zandloper staat bovenin wat je beter zou kunnen minderen of achterwege laten; onderin waardoor je het zou kunnen vervangen. Niet alles is baanbrekend: groene thee is beter dan cola, tonijn beter dan salami. Maar soms druisen de adviezen in tegen ingesleten opvattingen. Zo kun je volgens Verburgh aardappelen het best vermijden en vervangen door peulvruchten, brood door havermoutpap, pasta door paddenstoelen – al is de volkorenvariant wel goed. En wat u ook doet: vermijd melk. Dagelijks een glas koeienmelk verhoogt de kans op de ziekte van Parkinson of kanker aan eierstokken of prostaat. En je krijgt er niet eens sterkere botten van; de calcium uit zuivel kunnen we beter halen uit groene bladgroente als spinazie.

De zandloper is daarmee een alternatief voor de ‘voedingsdriehoek’ waarmee Verburgh en zijn landgenoten zijn grootgebracht; in Nederland giet het Voedingscentrum het advies in de vorm van de Schijf van Vijf. Het oordeel van Verburgh over de waarde van die adviezen liegt er niet om: hij noemt ze ‘totaal verouderd’. Zo wordt geen onderscheid gemaakt tussen rood en wit vlees, of tussen verzadigde en onverzadigde vetten. Hij verwijst naar een onderzoek aan de universiteit van Harvard, dat aantoonde dat mensen die perfect volgens de klassieke adviezen leefden niet gezonder zijn dan anderen. ‘De nadelen doen de voordelen teniet’, concludeert Verburgh. ‘Als je zo’n simpel onderscheid wél maakt, kun je de kans om te sterven aan cardiovasculaire ziekten met 40 procent verlagen.’

Dieetgoeroes maken eveneens een tragische vergissing, meent Verburgh: ze denken in caloriegroepen, terwijl het juist gaat om de vorm waarin proteïnen (eiwitten), koolhydraten (suikers) en vetten worden aangeleverd. Eiwitten zijn gezond in de vorm van gevogelte en tofoe en ongezond in de vorm van melk en rood vlees. Suikers: gezond als fruit en zetmeelrijke groente als kikkererwten en havermoutpap, maar ongezond als aardappelen of frisdrank. Vetten: gezond als omega-3-rijke vette vis en noten, ongezond als koekjes en snoep. Wie bepaalde caloriegroepen uitsluit – zoals het Atkinsdieet bijvoorbeeld suikers afraadt – loopt kans op aandoeningen die worden veroorzaakt door het tekort daaraan. Je kunt dan wel gewicht verliezen, maar gezond is anders, concludeert Verburgh. ‘De meeste diëten en voedingsadviezen vallen gewoonweg door de mand.’

Drie keer per week een glas_ zelf geperst vruchtensap drinken verlaagt uw kans op de ziekte van Alzheimer met 76 procent. Iedere dag een handvol walnoten verlaagt uw kans op een hartaanval met bijna de helft. Regelmatig broccoli eten verlaagt de kans op borstkanker met 40 procent… Tijdens ons gesprek lanceert Verburgh een indrukwekkend stuwmeer van onderzoeksresultaten uit het blote hoofd. ‘Een visueel geheugen’, verklaart hij enigszins verontschuldigend. Maar het is meer dan dat.

Kris Verburgh heeft een ongekende nieuwsgierigheid. Als kleuter al vroeg hij aan Sinterklaas een modelskelet. Op de Basisschool las hij boeken over kosmologie, natuurkunde en biochemie. Om een stereotiep beeld voor te zijn: ‘Maar het is niet zo dat ik alleen maar op een donker zolderkamertje zat te lezen en te schrijven.’

Toch verscheen zijn eerste boek op zijn zeventiende. Het onderwerp van Schitterend! was niets minder dan het universum. De Standaard schreef dat de jonge schrijver ‘in helderheid en eenvoud’ de briljante natuurkundige Stephen Hawking opzij had gezet. Drie jaar later verscheen Fantastisch!, een dikke pil op het raakvlak van evolutie, bewustzijn en kwantummechanica. Het enthousiasme in de boektitels – beide genomineerd voor prestigieuze prijzen – zijn een treffende weergave van zijn eigen fascinatie voor de wereld.

Nu Verburgh op zijn 26e een artsenbul met bijbehorende autoriteit heeft, wordt hij ook wat kritischer gevolgd. En kritiek op De voedselzandloper kwam er. Uiteraard van ViGeZ, het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie, dat zich aangevallen voelde. Zo kreeg Verburgh onder meer het verwijt dat hij geen aanbevolen hoeveelheden meldt. ‘Alsof mensen een liter olijfolie gaan drinken!’, reageert Verburgh geïrriteerd. ‘Ik erger me aan zulke organisaties, die vanuit hun ivoren toren denken dat gewonemensen zoiets niet snappen. Wij zijn heus intelligent genoeg – en ons lichaam trouwens ook – om te weten dat we niet drie kilo walnoten moeten eten wanneer iemand zegt dat walnoten gezond zijn.’

Ook de Universiteit Antwerpen, waar Verburgh vorig jaar zijn studie aan de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen magna cum laude heeft afgesloten, heeft zich nu in de discussie gemengd, door openlijk afstand te nemen van De voedselzandloper. Een professor noemde het boek zelfs ‘potentieel gevaarlijk’. Onzinnig, reageert Verburgh, die erbij blijft dat zijn werk is gebaseerd op grondige studies en vooraanstaande voedingswetenschappers. En die komen, ahum, niet uit Vlaanderen, zegt hij fijntjes. Verburgh wijst erop dat er in Amerika in 2008 al een nieuwe voedingsdriehoek is gepresenteerd, waarin geraffineerde graanproducten als brood, pasta en rijst drastisch worden teruggeschroefd, maar ook aardappelen en rood vlees zijn geplaatst in de ‘te mijden’ top, waarvan slechts met mate mag worden geconsumeerd. Dat model was opgesteld door de universiteit van Harvard. Verburgh: ‘Toch niet de eerste de beste.’

Een debat had hij zeker verwacht. Op gehoopt, zelfs. Want zijn boek is feitelijk een afrekening met gevestigde opvattingen in de geneeskunde. ‘De geneeskunde geneest heel weinig’, stelt Verburgh. ‘De meeste ziekten kunnen we niet genezen. De enige zaken die we kunnen genezen, zijn infecties, via antibiotica, en kanker, via chemotherapie. Dat is het dan zo’n beetje. Voor al het andere kunnen we hooguit symptomen opvangen.’

Als stagiair schrok hij van de cocktail aan medicijnen die patiënten innemen, terwijl niets werd gedaan aan voedingspatronen. ‘Maar als patiënten zouden afvallen, zouden ze geen rugklachten meer hebben en zouden ze geen pijnstillers meer hoeven’, doceert Verburgh. ‘Hun bloeddruk zou daardoor zakken, zodat ze geen bloeddrukverlagers meer nodig zouden hebben. Hun bloedsuiker zou verbeteren, zodat ze geen insuline meer nodig hebben. Et cetera. We schrijven veel te veel medicatie voor bij aandoeningen die kunnen worden bestreden of verholpen met gezonde voeding.’

Over de studie die hij zeven jaar lang heeft gevolgd, is hij eveneens kritisch. ‘Als arts word je opgeleid voor acute geneeskunde: wat te doen als iemand een hartaanval krijgt, of als een tumor doorbreekt. Zo weten we heel goed wat we kunnen doen om de symptomen op te vangen. Maar er was nauwelijks aandacht voor inzichten over hoe we een hartaanval of tumor kunnen voorkomen.’ Tijdens zijn hele studie heeft Verburgh welgeteld een uur college gehad over voeding, zegt hij. En dat was nog op een middag dat alternatieve behandelwijzen als acupunctuur en homeopathie werden behandeld. Verburgh noemt dat ‘bedroevend’.

‘ Als arts zouden we toch in de eerste plaats moeten denken aan een aanpassing in het voedingspatroon voordat we medicatie voorschrijven’

Voeding: dat is iets voor diëtisten, vinden ze op de faculteiten voor geneeskunde. Maar Verburgh is ervan overtuigd dat voeding zo belangrijk is, dat je het niet aan hen moet overlaten. Alles wat Verburgh weet over de gezondheidseffecten van voedsel heeft hij te danken aan zelfstudie, zegt hij. Als student had hij altijd ‘drie of vier’ wetenschappelijke artikelen in zijn rugtas voor de verloren uurtjes. ‘Niet alles is op te lossen via voeding,’ erkent hij, ‘maar als arts zouden we toch in de eerste plaats moeten denken aan een aanpassing in het voedingspatroon voordat we medicatie voorschrijven.’

Het is verleidelijk om Verburgh in de ‘alternatieve hoek’ weg te zettten. Zo heeft hij dezelfde gemakzucht om onderzoeken ter bevestiging van een gevestigde overtuiging te zien als het product van een machtige lobby. Toch zijn de ideeën van Verburgh geen kopie van de overtuigingen die in alternatieve kringen worden gebracht. Zo ziet Verburgh niets in de gezondheidsbonus van biologisch eten (‘zwaar overtrokken en niet wetenschappelijk bewezen’) en doet hij niet mee aan de aanval op aspartaam, een kunstmatige zoetstof die in veel lightfrisdranken zit en kanker zou veroorzaken; dat is volgens hem pas kankerverwekkend als je er hele pakjes van opeet.

En ook in de wereld van de antiveroudering – het terrein waar hij zich tegenaanschurkt vanuit de biogerontologie, de wetenschap die het verouderingsproces bestudeert – heeft hij al de nodige vijanden gemaakt. Antioxidanten en groeihormonen zijn het daar helemaal, maar dat noemt hij ‘totaal van de pot gerukt’. Antioxidanten neutraliseren de schade van kleine moleculen aan onze cellen en eiwitten, maar die zogeheten ‘vrije radicalen’ hebben we juist nodig om ons natuurlijke verdedigingsmechanisme alert te houden. En groeihormonen maken je huid weliswaar strakker en zorgen voor sterkere spieren, maar ze verhogen de kans op kanker en diabetes.

In het restaurant in Antwerpen_ nemen we een ‘slaatje mè ambachteleke geroekte zalm en pastinaak chips’. Dat blijkt een goede keuze. Verburgh geeft terloops een schets van wat hij op een dag zoal eet. Direct na het ontwaken twee glazen water (op kamertemperatuur), een kop groene thee met citroen en als ontbijt havermoutpap met aarbeien, een banaan en wat walnoten, en daarna een handvol blauwe druiven. Dan perst hij twee sinaasappels uit en voegt twee schepjes van de achtergebleven vezels toe. Rond 11 uur een appel. Als lunch bijvoorbeeld een zalmsalade met broccoli en paddenstoelen, met sojayoghurt en blauwe bosbessen als toetje. Halverwege de middag een appel met een stuk zwarte chocolade. En als avondeten een lichte maaltijdsalade met makreel en witte bonen. Verspreid over de dag: nog een kop groene thee en anderhalve liter water.

Er zal zonder twijfel meer aandacht komen voor voeding, meent Verburgh. De gezondheidszorg wordt te duur. Een oplossing is snel nodig, want, zoals Verburgh zegt, ‘je kunt niet alles met pillen oplossen’. Volgens hem is er daarom meer aandacht nodig voor preventie. ‘Bij preventie denken artsen vaak aan een mammografie, uitstrijkje of screening,’ zegt Verburgh, ‘maar dat is geen preventie. Dat is gewoon het eerder opsporen van een probleem.’

Hij vertelt over de tol die we nu betalen voor de toegenomen welvaart. Onze ouderdom was een ‘vergissing van de natuur’, zegt Verburgh. Anders zou het rond ons 30e levensjaar niet gebeuren dat een proces van aftakeling begint aan alles van onze hersenen tot onze pancreas. De natuur had de mens voorzien voor een leven waarin hij tot zijn dertigste fit en actief was en daarna zou hij sterven. Immers, de oermens was rond z’n dertigste meestal dood: vermoord door een rivaliserende stam, van een rots te pletter gevallen of opgegeten door een beer.

Met de eerste tekenen van beschaving – de verdrijving van de Neanderthalers door homo sapiens – kwam de ouderdom. We werden slimmer, leefden langer en zo ontstond zo’n veertigduizend jaar geleden een nieuw fenomeen: grootouders. Volgens Verburgh moet er een nut zijn geweest dat mensen ineens vijftig of zestig jaar werden. Misschien ligt dat antwoord wel in de culturele revolutie die toen ineens versnelde, vraagt hij zich af. Rotsschilderingen en juwelen werden complexer, ‘misschien wel omdat ouderen kennis konden overdragen’, denkt Verburgh hardop na.

Dan valt Verburgh voor het eerst even stil; als hij over zijn passies vertelt, is hij soms moeilijk te stoppen, erkent hij. ‘Ik heb veel patiënten zien sterven aan veroudering’, vertelt hij. ‘Ik kan u zeggen: het is niet elegant.’ De echte preventie van de verouderingsziekten zit volgens hem in het bevorderen van gezond eten. ‘Voeding is het beste medicijn,’ zo parafraseert hij de Griekse arts Hippocrates, grondlegger van de Westerse geneeskunde, ‘en volgens mij zeker ter preventie.’

Hoe stimuleer je gezond eten? Betere voorlichting helpt, uiteraard, maar Verburgh ziet een rol voor de overheid. Niet door een een vettaks in te voeren of het schoolmenu voor te schrijven of een verbod op junkfood af te kondigen, zoals sommigen voorstellen. Verburgh meent dat het landbouwbeleid moet worden hervormd. Alleen zo, meent hij, gaan we terug naar de bron. Want de landbouw wordt volgens hem verkeerd gesubsidieerd. ‘Door oversubsidiëring van mais en andere granen is het supergoedkoop om suikers te maken. Daardoor is er niet alleen veel snoep, maar ook veel vlees van slechte kwaliteit. Vlees of zuivel van koeien die granen eten, is ongezonder dan van koeien die gras eten.’

Hij noemt allerlei andere cijfers. ‘Sinds de jaren tachtig is frisdrank 25 procent goedkoper geworden; groente en fruit is juist 39 procent duurder geworden. Mensen wíllen wel gezonder eten, maar een bakje walnoten of bosbessen kost een paar duiten. Daarom zouden de landbouwsubsidies helemaal moeten veranderen, zodat groente en fruit een stuk goedkoper worden.’

Maar het landbouwbeleid, zo erkent Verburgh, veranderen we niet zomaar. In de tussentijd is er genoeg wat we kunnen doen om gezonder en langer te leven. ‘Elk atoom in ons lichaam zat ooit in onze voeding’, zegt hij. ‘Wij zijn letterlijk opgebouwd uit wat we eten. Via gezond eten kunnen mannen er zo 8,5 jaar bij lappen; vrouwen wel vijftien jaar. We zouden zonder al te veel moeite allemaal gezond in de tachtig kunnen worden. Wie wil dat nou niet?’

5 tips om langer te leven

1 Eet minder. Eet 25 procent minder dan u nodig hebt, en u zult langer leven. Kris Verburgh raadt het niemand aan, maar de onderzoeken zijn duidelijk. Een voorbeeld: een vrouw heeft dagelijks 2000 kilocalorieën nodig. Als zij zodanig eet dat zij 1500 kilocalorieën binnenkrijgt, belandt haar lichaam in een spaarstand. Daardoor veroudert het lichaam minder snel en kan zij tot vijftien jaar aan het leven toevoegen.

2 Ga niet op dieet. Snel gewichtsverlies is slecht voor het lichaam. Het metabolisme kan erdoor worden beschadigd, meent Verburgh, waardoor het leven wordt verkort, zoals is gebleken bij proefdieren. Bovendien komen bij snel gewichtsverlies toxische stoffen vanuit de slinkende vetmassa in de bloedbaan terecht. In het lichaamsvet doen die stoffen weinig kwaad, maar in de bloedbaan wel.

3 Ga niet op dieet. Snel gewichtsverlies is slecht voor het lichaam. Het metabolisme kan erdoor worden beschadigd, meent Verburgh, waardoor het leven wordt verkort, zoals is gebleken bij proefdieren. Bovendien komen bij snel gewichtsverlies toxische stoffen vanuit de slinkende vetmassa in de bloedbaan terecht. In het lichaamsvet doen die stoffen weinig kwaad, maar in de bloedbaan wel.

4 Pas op met suiker. Suiker plakt aan alles in ons lichaam. Aan de colageenvezels in de huid, waardoor je sneller rimpels krijgt. Aan cholesteroldeeltjes, die weer makkelijk aan wanden van bloedvaten kleven, waardoor slagaderverkalking kan optreden, wat kan leiden tot een hartaanval. Ook een hoge bloeddruk en staar zijn het gevolg van suiker, die volgens Verburgh werkt ‘als een moleculaire plakstift’.

5 Haal nooit advies uit populaire media. Journalisten interpreteren wetenschappelijke studies vaak verkeerd of trekken te snelle conclusies. Kijk het liefst naar meta-analyses (die een veelheid van studies bekijken), of naar vakbladen met een ‘hoge impactfactor’, zoals Nature, Science en The Lancet, waarin studies vaak beter zijn uitgevoerd, met meer proefpersonen, door meer ervaren onderzoekers.

Marco Visscher zou voor de druiven en vijgen in zijn volkstuintje ook wel wat landbouwsubsidie willen ontvangen.

Marco Visscher

Marco Visscher

Marco Visscher kwam in 1999 bij de redactie. Reisde voor Ode de wereld over voor...

Meer over Marco Visscher >

Reacties

Geef een reactie