Dierenmagie
105 april 2008
Actualiteit
De heilzame kracht van de dolfijn.
David Servan-Schreiber | 105 april 2008
Een centrum voor dolfijntherapie op Curaçao. Een bord op de houten toegangsdeur geeft aan dat het hier om een rituele ruimte gaat: Om de privacy van patiënten en hun familie te beschermen is de toegang tot dit bassin verboden voor onbevoegden. Er loopt een bruggetje over een smal kanaal. Daarachter strekt zich een brede watervlakte uit tot de zee. Er spelen vier therapeutische dolfijnen met vier kinderen, elk geassisteerd door een jonge therapeut.
Het zijn geen gewone kinderen. Ze mankeren allemaal iets: ze zijn autistisch, verstandelijk gehandicapt of hebben een ernstige neurologische aandoening. Zelfs op deze afstand zie ik nog hoe hun gezicht door hun verkrampte spieren is vervormd. Ze houden hun handen dichtgeknepen met de pols naar buiten gekromd en hun bewegingen zijn schokkerig en soms ruw. En toch stralen ze met hun ogen en bewegingen een intense blijdschap uit. Ze kunnen zich niet in woorden uitdrukken, maar in hun ongearticuleerde geluiden klinken verrassing, verrukking en trots door.
De dolfijnen vijf keer zo groot als de kinderen schieten plotseling naar voren, springen twee meter hoog de lucht in of duiken onverwachts uit het niets op. Christen, zeven jaar en verstandelijk en lichamelijk gehandicapt, klapt met zijn vlakke hand op het water om Mateo, een volwassen mannetje en de lieveling van de kinderen, naar zich toe te lokken. Het is of zijn bewegingen onder Mateo’s betovering bijna vloeiend worden. Hij steekt twee vingers op en wuift met zijn hand voor de dolfijn, die vlak voor hem in het water ligt en hem aankijkt.
Het dier begrijpt wat het kind wil en heft zijn kop uit het water en zingt: Hie, hie, hie, hie. Christen kraait van plezier. Mateo kan zich ook niet verstaanbaar maken, zal de jongen denken, en toch is hij geweldig! Met zijn blik op het dier gevestigd, doet hij of hij iemand de hand schudt. Mateo komt verder omhoog, waarbij zijn staart in het water slaat om rechtop te blijven. Hij wuift met zijn voorste flippers alsof hij op zijn beurt zijn hand uitsteekt. Christen barst in lachen uit.’Zie je wel,’ lijkt hij te zeggen, ‘hij is ook lachwekkend met zijn onhandige flippers. Hij heeft niet eens handen en toch houden we van hem!’
Aangemoedigd door de therapeut in het water naast hem, spreidt Christen zijn armen. Mateo laat zich weer in het water zakken en vleit zich met zijn borst tegen de jongen aan. Christen omarmt hem met alle tederheid die hij in zich heeft en kijkt naar zijn ouders en zusje op de rand van het bassin. Ik zie hen stiekem een traan wegvegen.
‘Weet u wat me het meest ontroert?’, vraagt de jonge Nederlandse psychiater die aan het hoofd staat van het project, mij later. ‘Dat zijn de commentaren van de broers en zusjes van die kinderen na twee weken. In het begin vertellen ze wel eens dat ze jaloers zijn op hun gehandicapte broertje, dat alle aandacht van hun ouders opeist en voortdurend moet worden verzorgd. Bij hun vertrek zeggen ze vaak dat ze nu inzien wat een geluk ze hebben. Want als hun broer die aandoening niet had gehad, hadden ze nooit deze indrukwekkende ontmoetingen met dolfijnen kunnen meemaken.’
In de jaren zestig bracht de psychiater en filosoof Erich Fromm zijn hypothese over biofilie naar voren, die later verder is uitgewerkt door de vooraanstaande bioloog Edward O. Wilson: ons welzijn hangt af van een succesvolle relatie met onze natuurlijke omgeving. Nog weer later stelden anderen zelfs dat de evolutie van de menselijke hersenen is bepaald door onze omgang met dieren. Dat zou verklaren waarom onderzoeken telkens weer aantonen dat we gelukkiger (en gezonder) zijn als we regelmatig in de nabijheid verkeren van dieren die ons goedgezind zijn.
Autistische of gehandicapte kinderen genezen niet. Maar vervolgonderzoek wijst uit dat ze zich beter kunnen concentreren, dat ze meer en duidelijker communiceren, dat ze vrijer zijn in de omgang met hun broertjes en zusjes en vooral dat ze meer naar en met anderen lachen. Dat ze uiteindelijk iets hebben ontdekt van hun eigenwaarde en het geluk dat ze kunnen ontvangen of schenken, al is het met onhandige gebaren en weinig of geen woorden.
Reacties