Maatschappelijke diensttijd na de zomer van start

De Rijksoverheid werkt met een aantal organisaties samen voor het opzetten van een zogenaamde maatschappelijke diensttijd. Dit geeft jongeren de kans iets in de praktijk te leren en tegelijkertijd dragen ze bij aan de maatschappij. Bijvoorbeeld door bij de reddingsbrigade langs het strand te helpen of door te snuffelen aan een toekomstig beroep.

Vanaf september gaan 13.000 jongeren via 38 uitgekozen projecten aan de slag, op weg naar een sterkere Nederlandse samenleving. De eerste experimentele fase moet leiden tot een structureel fenomeen. Zoals militaire dienstplicht dat vroeger was, zo kan maatschappelijke diensttijd een begrip worden. Maar dan wel één waaraan jongeren gemotiveerd en met plezier deelnemen. Om dit te bewerkstelligen heeft de overheid een groot aantal maatschappelijke organisaties, inclusief jongerenorganisaties, betrokken bij het ontwerp van de diensttijd.

Paul Blokhuis, staatssecretaris van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, feliciteerde onlangs alle organisaties die de komende maanden gaan pionieren voor de maatschappelijke diensttijd. ‘De bedoeling van de maatschappelijke diensttijd is dat jongeren uit alle sociale lagen, ongeacht hun opleiding, culturele achtergrond of beperking, zich kunnen inzetten voor andere mensen en voor goede doelen die wel een steuntje in de rug kunnen gebruiken’, aldus de bewindsman. Daarbij snijdt het mes aan twee kanten. Jongeren doen kennis en praktische ervaring op, maar komen ook in contact met andere jongeren en ouderen die ze normaalgesproken niet dagelijks tegen het lijf lopen. Blokhuis: ‘Het mooie aan de projecten is dat deelnemers aan de ene kant ontdekken wat ze kunnen en de mogelijkheid krijgen om hun talenten te ontwikkelen, en aan de andere kant tegelijkertijd mensen kunnen helpen en ervaren hoe het voelt iets bij te dragen. Met de maatschappelijke diensttijd investeren we echt in mensen.’

Jongerenpanel

ZonMw, de Nederlandse organisatie voor zorgonderzoek en innovatie, beoordeelde de subsidieaanvragen voor de maatschappelijke diensttijd en schakelde daarbij een panel van jongeren en experts in. De jongeren hadden een doorslaggevende stem in het toekennen van de subsidies, zodat de projecten echt zouden aansluiten bij hun wensen. Volgend jaar wordt het aantal projecten binnen de maatschappelijke diensttijd verder uitgebreid. Medio 2019 moet op basis van de eerste ervaringen worden bepaald hoe de maatschappelijke diensttijd vorm krijgt. Voor de projecten is vanuit het Rijk 25 miljoen beschikbaar gesteld en dat loopt vanaf 2021 structureel op naar 100 miljoen.