Column: Respectaraland

The Optimist 11 dec 2019 Samenleving

Afgelopen zomer maakte ik met mijn oudste zoon een kanotocht door Zweden. Alleen wij twee, eten voor zeven dagen en een fabuleus landschap met een ongelofelijke stilte. Op onze privé-eilanden – we maakten er een sport van steeds op een mini-eiland te bivakkeren – hoorde je de echo’s van springende vissen en watervogels aan verre horizonten in de midzomernacht verklinken. Nergens een spoortje van afval. Water dronken we uit de meren (die elk een eigen smaak hadden).

Toen ik over ons avontuur vertelde aan een opbouwwerker die met probleemjongeren werkt, merkte ze op dat zo’n ervaring wel erg ver afstaat van hun stedelijke realiteit. Helaas. En toch, of juist daarom, kunnen zulke ervaringen helpen je ook weerbaarder te maken in de urbane jungle.

Ik leerde mijn zoon bijvoorbeeld op een nieuwe manier kennen. Soms moesten we tot middernacht peddelen alvorens een geschikt eiland te vinden. Vaak waren ze van steen, mijn zoon herkende het aan de boomwortels die als pezige vingers over de rotsen lagen. Niet geschikt om de tent op te zetten. Totdat we dan toch aan een wal gingen en hij met tentzeil en steekschop inspecteerde waar het zou kunnen. De aandacht waarmee hij dat deed: ik denk er met ontroering aan terug. En het brengt me op hetgeen waar deze column eigenlijk over had moeten gaan, namelijk over het inzicht van de filosoof Heidegger; dat bouwen ooit de betekenis had van wonen. We bouwen ons een ongeluk, maar de vraag naar hoe wij eigenlijk willen wonen is vaak vergeten. Heidegger spreekt van de woningnood van de moderne mens die de kunst van het wonen/bouwen is verleerd.

Voor mijn zoon nam die vraag de vorm aan van: ‘Hoe willen wij slapen? Elk steentje of wortel, hoe klein ook, ga je voelen’, zei hij, terwijl hij de bodem ontdeed van takjes en dennenappels. Dankzij hem hebben we, ondanks de dunne matjes, behoorlijk geslapen.

‘Elk bouwen kan een bijdrage zijn aan het redden en bewoonbaar houden van de aarde.’

Heidegger beweert dat het in het leven en de filosofie gaat om het besef van de tijdelijkheid van het ‘in-de-wereld-zijn’. Wie daarop doordenkt, komt terecht in vergezichten van duurzaam wonen en bouwen. Elk bouwen kan een bijdrage zijn aan het redden en bewoonbaar houden van de aarde. Stel je voor dat alle architecten hun werk zo zouden opvatten.

Vlak voor de bewoonde wereld belandden we op een eiland mooier dan alle andere. We besloten er langer te blijven. De steekschop was voor onze behoeften. ‘Maar dat gaan we hier dus niet doen’, besloot mijn zoon, stapte met de schop in de kano en voer naar een overkant. ’s Avonds bij het kampvuur filosofeerden we over een naam voor onze geluksplek. We kwamen op Respectaraland. De volgende ochtend ontmoette ik tussen de rotsen een ringslang. Het paradijs leek compleet. Toen we het de ochtend daarop verlieten, vroegen we ons af wat er nodig zou zijn om van de hele planeet één Respectaraland te maken. Daarover dromend zie ik mijn zoon over de grond kruipen. Wellicht dat het inderdaad zo zou kunnen beginnen. Zonder aandacht geen Respectaraland.

Deze column verscheen in The Optimist magazine #189. Govert Derix is filosoof, adviseur en schrijver. Meer over hem lezen kan op www.govertderix.com

Foto: Jean-Pierre Geusens

The Optimist

The Optimist

The Optimist is een onafhankelijk opinietijdschrift over mensen en ideeën die de wereld veranderen.

Meer over The Optimist >

Reacties

Geef een reactie