Angst. Niets om bang voor te zijn

Lisette Thooft 172 januari / februari 2017 Gezondheid

Veel mensen zijn angstig en vragen zich af: hoe kom ik ervan af? Is een betere vraag misschien: hoe kan ik de angst accepteren?

Leven is een riskante bezigheid: niemand schijnt het te overleven. Het is dus niet zo vreemd dat wij vrezen, bijvoorbeeld voor ziekte, geweld of de dood. Bang zijn dat we onze baan verliezen, of onze liefde, en arm en eenzaam worden. Of bang zijn om te vliegen, om naar buiten te gaan of om in een donkere bioscoopzaal te zitten. Als je langer dan een uur per dag bezig bent met bang zijn, ben je officieel een geval: dan heb je een angststoornis.

Ongeveer één miljoen Nederlanders lijden daaraan. Ze hebben alles van pleinvrees tot claustrofobie en ze zijn bang voor alles van bacteriën tot andere mensen. Als je naar je huisarts gaat met angstklachten schrijft die vaak een antidepressivum voor, zoals Prozac of Seroxat, of een tranquillizer zoals Oxazepam. Er zijn dan ook volgens het Fonds Psychische gezondheid ruim een miljoen mensen in Nederland die dagelijks zo’n pilletje nemen – en hun aantal stijgt.

Jarenlang heb ik gedacht dat ik niet bang was. Ik was wel gespannen, snel nerveus, geïrriteerd en bozig, maar kom, dat is normaal, toch? Dat is toch geen angst? Ik vond mezelf een niet-bang persoon. Zo had ik er weinig tot geen moeite mee om te spreken in het openbaar, terwijl spreekangst een van de meest voorkomende angsten is, ook bekend als plankenkoorts. Ik ging altijd gewoon staan en hield mijn verhaal. Ik, bang?

Tot ik op de massagetafel van een “rebalancer” terechtkwam. Rebalancing is emotioneel lichaamswerk, waarbij je door de kundige aanraking en begeleiding van de therapeut zo diep ontspant, dat oude spanningen kunnen loskomen met bijbehorende emoties. In een aantal sessies bij mijn rebalancer kwam er van alles los: verdriet en woede, maar vooral angst. Ontzettend veel angst. Wat heb ik daar liggen trillen, beven, sidderen, trappelen en klappertanden!

Soms kon ik benoemen waarvoor ik zo bang was – als klein meisje voor mijn grote, boze moeder en mijn grote, boze vader – maar vaak was het naamloze angst. Het was angst die zich diep in mijn lichaam verborgen had gehouden, in de vorm van subtiele en minder subtiele spierspanning. Ik had gespannen schouders, gespannen nekspieren, gespannen kaakspieren, gespannen rugspieren, gespannen spieren in mijn armen, gespannen spieren in mijn benen. You name it, ik spande het. En langzaam maar zeker kwam het een beetje los. Gaandeweg werd ik gevoeliger, kwetsbaarder, opener. Minder stoer. Minder agressief. Meer bereid te voelen wat ik allemaal voel. Inclusief plankenkoorts. Als ik nu een lezing geef, voel ik me van tevoren zowaar een beetje zenuwachtig.

Vind ik het jammer en vervelend dat ik nu banger ben? Nee, integendeel. Want ik merk ook dat ik échter ben. Ik sta mijn verhaal niet af te ratelen, maar ben veel meer met mijn aandacht aanwezig in het hier en nu. Dat is beter voor mijn performance en prettiger voor het publiek. “Echt” zijn, authentiek jezelf, zonder masker, zonder chronische spanning, kwetsbaar en open: daar hoort angst bij, zo heb ik ontdekt. Dat wil zeggen: échte angst, angst die ergens op slaat. Want als ik die angst toelaat en helemaal doorvoel, gaat hij altijd vanzelf weer over.

Wat er níet bij hoort, is angst voor de angst. En dat is bij chronische angstklachten vaak de kern van het probleem. De gedachte aan eerder doorgestane angst zet het hele fysieke systeem van angstreflexen in gang en daarmee wordt de angst reëel. Het is wat in sommige boeddhistische kringen “secundair lijden” wordt genoemd: innerlijk verzet tegen een onvermijdelijke emotie. We wíllen niet bang zijn – en dáárom worden we chronisch bang en gespannen. Tijd dus voor een opwaardering van gewone, onvermijdelijke, gezonde en menselijke angst!

Wat is angst?

Angst is een scala van emoties. Aan het ene uiterste staat totale verlammende paniek, aan het andere uiterste aangename opwinding en gezonde spanning. Angst is boven alles een vorm van energie die ons wakker maakt. Een bepaalde mate van spanning heb je nodig als je iets gaat doen waarbij je alert en present moet zijn. De Amerikaanse psycholoog Jerome Kagan, die zich meer dan zestig jaar bezighield met dit thema, stelt dat angst ook positieve effecten kan hebben op ons leven en werk. Zolang angst niet ontaardt in een stoornis, zijn angsthazen ‘de betrouwbaarste medewerkers en de attentste vrienden,’ meldt hij. Want zij zijn gedreven en zorgvuldig en bereiden zich extreem goed voor.

De angst om het fout te doen maakt hen secuur, de angst om te kwetsen maakt hen vriendelijk. ‘Te veel angst is uiteraard nadelig voor de prestatie, maar te weinig angst schaadt de prestatie ook’, schrijft de Amerikaanse journalist Scott Stossel in zijn lijvige boek Mijn tijdperk van de angst. Stossel kan erover meepraten. Naar eigen zeggen is hij vanaf zijn tweede jaar ‘een bevend hoopje fobieën, angsten en neurosen’. Zo heeft hij behalve allerlei sociale angsten en een sterke neiging tot piekeren ook de specifieke fobieën claustrofobie (angst voor kleine ruimtes), pleinvrees (agorafobie), hoogtevrees (acrofobie), angst voor flauwvallen (asthenofobie), bacillen (bacillofobie), kaas (turofobie, het bestaat echt), angst om te vliegen (aerofobie), om te braken (emetofobie) en natuurlijk angst om te braken in een vliegtuig (aeronausifobie).

Stossel probeerde tal van manieren om ervan af te komen: psychotherapie, groepstherapie, gezinstherapie, cognitieve therapie, rationeel-emotieve therapie, blootstellingstherapie, hypnose, rollenspel, meditatie, yoga, EMDR, acupunctuur, bidden. Hij slikte talloze soorten medicijnen, een enorme waslijst, en meldt dat sommige ervan tijdelijk een beetje hielpen, maar niets voorgoed.

‘Bange mensen zijn de betrouwbaarste medewerkers en de attentste vrienden.’ Jerome Kagan, psycholoog

Stossel schreef zijn boek met kennis van zaken en bovendien met humor en zelfspot. Dat maakt het een fijn boek om te lezen. Maar Stossel is wel een doorgewinterde materialist. Zo besluit hij zijn hoofdstuk over de invloed van jeugdervaringen – waarbij je dacht dat hij eindelijk dichter bij de kern kwam – met een stevige ontkenning. Nee hoor, concludeert hij, het heeft niets te maken met zijn kinderangsten, want zíjn angst is toch echt alleen maar een kwestie van stofjes in de hersenen en erfelijkheid. Yeah, right. Dat neemt niet weg dat je opknapt van het lezen van dit boek, alleen al om kennis te nemen van al die bijzondere mensen die óók bang waren.

Want de meeste genieën en grote kunstenaars, meldt Stossel, waren nerveuze mannen en vrouwen die door angsten werden geplaagd. Zo kwam de Amerikaanse dichteres Emily Dickinson bijvoorbeeld na haar veertigste zelden meer haar huis uit; haar bovenmatige gevoeligheid transformeerde ze tot dichtkunst. Het is geen nieuw inzicht. Aristoteles wist al dat zenuwaandoeningen niet zelden leiden tot grote kunst en ook de Franse schrijver Marcel Proust was ervan overtuigd dat kunstzinnig gevoel verbonden is met “zwakke zenuwen”.

Angst vs. intelligentie

De Amerikaanse psycholoog Dean Simonton bevestigt dat hetzelfde opgaat voor de briljante geesten in de wetenschap. Hij schat dat een derde van alle eminente wetenschappers lijdt aan angstgevoel, depressiviteit of beide. Newton, Darwin, Freud: allemaal werden ze geplaagd door angsten. De mechanismen die een mens extra vatbaar maken voor angststoornissen, stimuleren kennelijk ook het soort creatieve denken dat zorgt voor grote doorbraken en ontdekkingen in de wetenschap en voor inspirerende werken van kunst.

Er zijn, schrijft Stossel, plausibele evolutionaire verklaringen waarom zowel intelligentie als verbeeldingskracht doorgaans met angstgevoelens gepaard gaat. Daar kun je je iets bij voorstellen: juist onze voorouders met een krachtige verbeelding en een goed verstand konden veel beter inschatten wat er allemaal mis kon gaan, waardoor zij een grotere kans op overleving hadden dan hun tijdgenoten die daarover in mindere mate beschikten.

Stephen King moet eens gezegd hebben: ‘Angst is onze mooiste emotie.’ Nou is dat uit de mond van een populaire horrorauteur natuurlijk een beetje van het kaliber ‘Wij van WC-eend adviseren WC-eend’, maar hij heeft een punt. Angst is een gezonde spanning waarop je hele lichaam in een staat van paraatheid komt en zich voorbereidt op een optimale prestatie. Het is een golf van energie die door je lichaam trekt. Je bloeddruk stijgt, je organen krijgen minder bloed en je spieren juist meer. Je spijsvertering is even minder belangrijk, dus alles wat daarmee te maken heeft gaat op een laag pitje; vandaar ook die droge mond als je bang bent voor spreken in het openbaar. Intussen zijn je ogen wijd open en je oren gespitst.

Dat is de acute, natuurlijke reactie op iets dat ons angst aanjaagt. Ons hele lichaam is bereid tot snelle actie. Duurt de gevaarlijke situatie langer, dan krijgen we stresshormonen in ons bloed, zoals adrenaline en cortisol, die nóg meer energie geven. Van oudsher is het gevaar na een poosje weer voorbij: óf je bent opgegeten, óf je bent ontkomen. Dat is in onze moderne cultuur anders: de gevaren die ons omringen – of waarvan wij dénken dat ze ons omringen – zijn doorgaans niet acuut, maar chronisch. Daarom vloeit die angst nooit echt weg. Trillen en beven helpt om de overtollige energie af te voeren en weer rustig te worden van binnen. Maar dat moet dan wel kunnen. Zo niet, dan slaat de angst zichzelf op in ons lichaam.

Peter Levine bevestigt dat. Hij is de man die “somatic experiencing” ontwikkelde: een methode om trauma te verwerken, waarbij het lichaam wordt geholpen om de opgeslagen spanning los te laten. In een interview met The Optimist (herfst 2014) legde Levine eens uit hoe angst zich kan vastzetten in het lichaam. Als je reeën observeert die schrikken van een naderend gevaar en daarna weer verder grazen, zei hij, kun je zien dat ze rillingen vertonen over hun hele lijf: automatische reflex-bevingen, die de opgebouwde energie weer lozen.

Angst bij de mens

Bij de menselijke soort echter gaat dat dikwijls mis. Wij durven niet te trillen en te beven. Wij verstrakken juist en daardoor blijft er overtollige energie in onze spieren vastzitten, in de vorm van spanning. Ik herken dat totaal: als kind mocht ik geen angst tonen. Alle uitingen van kinderlijke emoties waren te bedreigend voor mijn arme, getraumatiseerde en gevoelsbevroren moeder. Het enige wat erop zat, was om alles wat ik voelde te onderdrukken en te verdringen. Geen wonder dat ik zoveel jaren zo strak gespannen heb rondgelopen.

Heel veel mensen hebben als kind afgeleerd hun angst te tonen, maar ook om ergens naar te verlangen. Ook die onderdrukte, verdrongen emotie wordt opgeslagen als spanning in ons lichaam. En ‘bevroren’ verdriet in het hier en nu – verdriet dat er niet mag zijn – kan angst veroorzaken, zoals blijkt uit een passage in het boek Leren lijden van de Nederlandse psycholoog en gedragstherapeut Martin Appelo. Hij kreeg een man in therapie die last had van paniekaanvallen en slapeloosheid. Het bleek dat zijn vrouw kanker had en nog maar een jaar te leven, volgens de artsen; dat jaar wilden ze zo vrolijk en gezellig mogelijk doorbrengen met leuke dingen.

Appelo suggereerde dat er ook tijd moest zijn om te rouwen, om te lijden. Dat zag de man aanvankelijk niet zitten; hij zou zijn portie leed toch wel vanzelf krijgen als zijn vrouw gestorven was? Maar uiteindelijk kon Appelo hem overtuigen. Toen de cliënt regelmatig tijd nam voor zijn oprechte gevoelens van verdriet en woede tegenover het lot, verdwenen zijn paniekaanvallen en ging hij beter slapen.

Middelen tegen angst

Veel mensen proberen intussen hun angst te bestrijden door pillen te slikken. ‘Een gevaarlijk en sinister experiment’, zo heeft Joseph Glenmullen het genoemd in zijn boek Prozac backlash. Glenmullen, verbonden aan het medische instituut van de Harvard-universiteit, verwijst naar de bijwerkingen, zoals verlies van libido, hersenbeschadigingen, gewelddadige gedachten en dromen, gedachten aan zelfmoord.

Tijdens mijn research voor dit artikel schreef Vruchtbare Aarde dat passiebloem mogelijk werkt als “oxazepammetje”, maar zonder de bijverschijnselen van het kalmeringsmiddel. De Amerongense natuurgeneeskundige Jaap Huibers beveelt twee tot drie maanden dagelijks een dosis Passiflora-tinctuur aan als natuurlijk middel tegen angst. In combinatie zou het nog beter werken: met valeriaan en havertinctuur bij onrust en angst; met hoptinctuur en lavendel om beter te slapen; of met meidoorn en hartgespan tegen hartkloppingen en hoge bloeddruk.

Nu zijn natuurlijke middelen in elk geval te prefereren boven chemische. Maar daarnaast is het zinvol om de angst te onderzoeken. Gevoelens van angst zijn, net als depressiviteit, vaak geworteld ‘in een gevoel van lage eigenwaarde of slechte zelfredzaamheid’, stelt Stossel. ‘Het gevoel dat je niet de baas bent over je eigen leven is een veel voorkomende route naar zowel angsten als depressiviteit.’ Wegwerken en ontkennen helpt dan niet; accepteren en onderzoeken wel. Dat is in elk geval wat mij heeft geholpen toen ik rebalancing ontdekte.

‘Gevoelens van angst en depressiviteit zijn geworteld in een gevoel van lage eigenwaarde of slechte zelfredzaamheid.’ Scott Stossel, journalist

Inge Delforterie, directeur van de Rebalancing School voor Lichaamswerk en Bewustzijn, bevestigt het nut van acceptatie. ‘Juist níet willen voelen maakt de angst sterker’, zegt ze. Want het enge van angst is dat het je letterlijk en figuurlijk benauwt, vernauwt, verengt. Je referentiekader wordt kleiner, je blik vernauwt zich tot dat ene gevaar dat er misschien wel is, maar misschien ook niet. Delforterie: ‘Als je heel veel angst in een klein doosje stopt, is het heel eng. Maar als je de ruimte groter maakt, wordt het minder eng.’

Rebalancing creëert die ruimte door meditatie, zelfonderzoek en lichaamswerk. Zo kom je meer in het nu – en dat is belangrijk, want angst is altijd voor iets dat in het verleden is gebeurd of in de toekomst zou kunnen gebeuren. Dat is overigens ook waarom mindfulness werkt om angst te accepteren: de bewustwording van gevoelens en gedachten, zonder oordeel, zorgt ervoor dat de angstreflex vanzelf vrij snel uitdooft, waarop het lichaam zich kan herstellen en de geest kan ontspannen.

Bij rebalancing herken je wat er precies gebeurt in je lichaam. Door gerichte vragen van de therapeut (waar ben je bang voor?, wat kan er gebeuren?, wat zit er achter de angst?) kun je in je lichaam voelen of er antwoord komt. Volgens Delforterie, die een eigen praktijk heeft in Doorwerth, vlakbij Arnhem, leidt die ‘gevoelde ervaring’ tot meer compassie voor jezelf. ‘In plaats van te denken dat je van die angst af moet, kun je verder zoeken. Als je door blijft voelen en zoeken, geeft het ruimte.’

Die nadruk op het lichaam is belangrijk, omdat je door angst het gevoel van je eigen lichaam verliest. Om de angst maar niet te voelen, raken mensen steeds meer ‘in hun hoofd’, maar daarmee raken ze een stukje van zichzelf kwijt. ‘De respectvolle en liefdevolle aanraking’ van een rebalancer, legt Delforterie uit, ‘brengt je dieper in contact met je lichaam en met wie je werkelijk bent. Vanuit die staat van zijn komt ontspanning eigenlijk vanzelf. Je ontspant met alles wat er is, ook met je angst.’

De eerste sessies die ik had met een rebalancer vond ik doodeng. Wat zou er deze keer gebeuren? Zou ik weer zoveel oude pijn in mijn lijf tegenkomen? Elke keer als ik op de bel drukte van de praktijk was mijn mond droog en mijn keel dichtgeknepen. Mijn knieën knikten en mijn maag zat in een knoop. Op een dag besefte ik: maar dit is precies wat ik nu aan het leren ben! Ik léér hier griezelen, net als de jongen in het bekende sprookje van Grimm. Ik léér hier dat angst mag, dat ik mag voelen wat ik voel, dat ik geen sukkel ben of een loser als ik zenuwachtig ben of beducht voor iets dat ook echt spannend is. Ik leer hier trillen en daardoor kan ik loskomen en ontspannen.

Want die verstopte angst van ons, die wil er zijn en gevoeld worden. En als we daar ruimte voor maken, dan zal die angst ook weer helemaal vanzelf kunnen oplossen.


En nu? Geïnteresseerd geraakt in rebalancing? Kijk op www.rebalancing.nl voor meer informatie. Ook is het mogelijk om via de website een rebalancer in uw buurt te vinden. Lezen over angst helpt ook; het zorgt ervoor dat je leert herkennen en relativeren. Het boek van Scott Stossel, Mijn tijdperk van de angst, is verschenen bij De Bezige Bij.


3 tips om angst te accepteren

1. Probeer neurofeedback

Op een EEG is angst zichtbaar als een verhoogde activiteit van de amygdala, ook wel de amandelkern genoemd. Neurofeedback kan helpen doordat de hersenen zichzelf trainen om rustiger te worden. Onze hersens produceren voortdurend bepaalde golven die rust geven (delta-, thèta- en alfagolven) en andere die tot activiteit prikkelen: de bètagolven. ‘Met neurofeedback kun je het brein stabiel trainen’, zegt Guusje Roozemond, directeur van Neurotherapie Centrum Hilversum. ‘Vervolgens kun je vragen om traumalading los te laten of te verwerken, zonder dat je over het trauma hoeft te praten of het hoeft te herbeleven.’

Hoe werkt neurofeedback in de praktijk? Met elektroden op je hoofd zit je te kijken naar een film, waarbij de randen van de film bedekt zijn. Al snel merk je dat het zichtbare deel van de film kleiner wordt en het geluid zachter. Binnen tien minuten hebben je hersenen in de gaten welke golven ze moeten produceren om de computer – die precies op jouw gewenste patroon is ingesteld – te bewegen het scherm weer groter te maken en het geluid harder te zetten. Zo word je getraind om je ‘juiste’ golven te produceren. Na ongeveer twintig van zulke sessies van elk een halfuur is je brein blijvend veranderd in de gewenste richting. Na zo’n traject blijkt gemiddeld de helft van de angstklachten verdwenen te zijn. | Meer informatie: www.neurotherapie.nl

2. Ga schrijven

Angsten kun je ook met schrijven beter leren beheersen, gewoon door alles op te schrijven waarvoor je bang bent en al schrijvend te onderzoeken waar de angst vandaan kwam en of hij wel zo reëel is als je vreest. In de praktijk blijkt dat het nog beter werkt als je ook deelt met anderen wat je geschreven hebt.

Mijke Post, schrijfcoach en hogeschooldocent aan de Haagse Hogeschool, was een van onze lezers die ons benaderden toen we in The Optimist vroegen wat u doet om met angst om te gaan. ‘Schrijven helpt studenten en mijzelf enorm om angsten te overwinnen’, zegt ze. ‘Ik zie studenten binnenkomen die nog nooit hebben gepraat over thema’s als de angst om te presteren, of de angst om de boot te missen. Dan vraag ik ze een half uur lang met de hand te schrijven over zichzelf. Zo kijken ze naar hun eigen stress en realiseren ze zich wat er speelt. Vervolgens delen we het met de klas en dat maakt dat ze zich realiseren dat ze niet de enigen zijn die dit eng vinden. Ik doe het voor door mijn eigen verhaal voor te lezen. Zo zien ze dat mensen die stevig overkomen net zo goed barsten van de angsten.

Schijt-eng en kick-leuk blijken in je lichaam vlakbij elkaar te liggen.’ Hoe verklaart zij het effect van schrijven en delen? 3 tips om angst te accepteren ‘Angst is geslotenheid en dit brengt openheid en toenadering. Als er kwetsbaarheid mag zijn, ben je veilig.’ | Meer informatie: www.blacktullippress.com

3. Leer van waaghalzen

Als er één groep mensen is die zich professioneel bezighoudt met angstbeheersing, zijn het wel de bergbeklimmers, de basejumpers die zich met een kleine parachute in een dal storten en de koorddansers die op honderden meters hoogte over een elastieken band lopen. Alle vijftien waaghalzen die Roanne van Voorst interviewde voor haar boek, Alles onder controle: Hoe high-risk sporters angst overwinnen, meldden dat ze vaak doodsbang zijn voor de gevaren die zij opzoeken en trotseren.

Alex Honnold bijvoorbeeld beklom de Half Dome, een steile rotsformatie in het Amerikaanse nationale park Yosemite. Op de film die hij tijdens zijn klim liet maken, zie je dat hij halverwege in paniek raakt. ‘Momentje’, zegt hij tegen de filmploeg. ‘I’m freaking out.’ Hij staat stil, zwijgt, lijkt te hyperventileren, kalmeert zichzelf en … klimt verder. Hoe doet hij dat?

Honnold vertelt dat hij zichzelf op zo’n moment dwingt te beseffen dat de angst opkomt en om naar zichzelf te kijken. Dan haalt hij adem, diep en langzaam, en probeert hij zijn handen te ontspannen. En dan doet hij iets wat hij omschrijft als ‘het verzachten van mijn focus’: hij kijkt meer om zich heen, in plaats van zich te concentreren op één punt. Volgt een beslissing: hij gaat niet mee met het verhaal in zijn hoofd dat het vast misgaat, maar hij blijft bij de feiten. ‘Het ging nét even mis, nu niet meer’, houdt hij zich voor. ‘Je hebt nog steeds alle kans op succes. En daarom ga je gewoon door, alsof er hiervoor niets is voorgevallen.’

Als je dat doet, redeneert Honnold, ‘kalmeer je een stuk sneller dan wanneer je lang stil blijft staan bij je angst, of wanneer je gelooft dat één foutje je kans op verder succes verkleint.’ Want, zegt hij, angst is een fysiologische reactie op iets wat gebeurd is, op het verleden dus – dat niets zegt over het hier en nu, dus, en ook niet over de toekomst.

Ook Lynn Hill, een levende legende binnen de klimwereld, heeft een methode gevonden om met angst en stress om te gaan. Stop, accept and regroup, noemt ze het. Stop: ze dwingt zichzelf te pauzeren. Accept: ze accepteert dat ze zich voelt zoals ze zich voelt. Wat er zich ook voordoet: ze maakt er niet meer van dan het is. Vervolgens verfrist Hill haar strategie door nog eens te kijken hoe ze verder kan: regroup. Dit proces is voor haar inmiddels een automatisme geworden. ‘Stop als je een probleem tegenkomt dat jou belemmert je doel te bereiken,’ zegt Hill, ‘en kijk er kritisch en eerlijk naar. Alleen dan kom je verder in het leven.’ | Meer informatie: Roanne van Voorst: Alles onder controle (uitgeverij Brandt)


Reacties

Geef een reactie