McKinsey kwam onlangs naar buiten met de bevinding dat 70 procent van de mensen zich niet kritisch durven uitlaten over de organisatie en de leiding. Bang. Dan begrijp je hoe fijn het kan zijn om je anoniem op internet te buiten te gaan. Even zeggen wat je voelt, zonder dat je er de consequenties van hoeft te dragen. Ik heb makkelijk praten. Ik kan mijn ei wel kwijt.
Zullen we stoppen met idealiseren? Stoppen met die vreemde verwachting dat de mensen in de organisatie een beetje familie van je zijn? Dat je eigenlijk vrienden bent. En dat je samen voor dezelfde zaak staat. Zullen we er mee omgaan als met mooi weer? Als de zon schijnt dankbaar zijn, maar niet zeuren als het regent en je wind tegen hebt? Klagen over het weer is even nutteloos als klagen over gebrek aan veiligheid. Thuis moet het veilig zijn. Als veiligheid je in een organisatie overkomt, dan schijnt de zon. En vaak regent het.
Misschien is dat wel de hoogste opbrengst van de stoïcijnse levensfilosofie. Dat je je een zeker realisme aanmeet. Geen cynisme of sarcasme, maar een vriendelijk soort gelatenheid. De dingen nemen zoals ze komen.
‘Idealisme maakt meer stuk dan je lief is’, zei mijn leermeester vaak. Idealisme moet je durven wantrouwen omdat het, in het verborgene, hypocrisie onderdak kan geven.
Mijn leermeester zei dat je aan jezelf je handen vol hebt. Voor je het weet wijs je de wereld de weg, terwijl je zelf verdwaalt. En dan met een harde klap door de werkelijkheid wordt achterhaald. Zoals je in gedachten verzonken tegen een lantarenpaal op loopt.
Zo stond ik vol warme gevoelens bij een poster van Loesje. ‘Als iedereen van zichzelf zou houden, wordt er eindelijk van iedereen gehouden’. ‘Hou het bij jezelf’, zegt de therapeut tegenwoordig. Veel onheil zit in de verwachting die we van anderen hebben. Als de ander anders was zou het allemaal zoveel makkelijker zijn.
En dan komt gaandeweg de grootse ontdekking. Dat ik de ander ben.
Harry Starren, auteur, spreker
Reacties