The Optimist
The Optimist is een onafhankelijk opinietijdschrift over mensen en ideeën die de wereld veranderen.
Twee grondleggers van het Klimaatakkoord van Parijs en hoofdonderhandelaars van de VN, Christiana Figueres en Tom Rivett-Carnac, brachten op 25 februari 2020 het boek The Future We Choose uit. Hierin schetsen zij onder andere een scenario van een toekomstige wereld die we volgens hen moeten scheppen. Op 27 februari verscheen de vertaling van het boek: Wij bepalen de toekomst. The Optimist deelt enkele passages uit dit ‘best case scenario’ voor het klimaat in 2050.
Het is 2050. We hebben de uitstoot ieder decennium sinds 2020 weten te halveren. We zijn op weg naar een wereld die in 2100 niet meer dan 1,5 graden Celsius warmer zal zijn.
Op de meeste plaatsen op de wereld is de lucht vochtig en fris, zelfs in steden. Het lijkt wel alsof je in een bos wandelt en waarschijnlijk doe je dat ook. De lucht is schoner dan ze sinds de industriële revolutie is geweest. Daarvoor moet je de bomen bedanken. Die staan overal.
Bebossing was niet de enige oplossing, maar de bomen verschaften ons de tijd die we nodig hadden om de koolstofuitstoot te overwinnen. Donaties van bedrijven en particulieren zorgden voor de financiering van de grootste boomplantcampagne ooit. Toen we begonnen, was het zuiver praktisch, een tactiek om de klimaatverandering te bestrijden door de koolstof te verplaatsen: de bomen haalden de koolstofdioxide uit de lucht, scheidden zuurstof af en brachten de koolstof terug waar die hoort: in de grond. Natuurlijk helpt dit bij het verminderen van de klimaatverandering, maar er waren meer voordelen. Op ieder zintuiglijk niveau is het gevoel te leven op wat weer een groene planeet is geworden, totaal veranderd, vooral in steden. Steden zijn nog nooit zo goed geweest om in te wonen. Met meer bomen en veel minder auto’s is het mogelijk gebleken hele straten geschikt te maken voor stadslandbouw en speelterreinen voor kinderen. Elk leeg plekje en iedere donkere, doodlopende steeg heeft een nieuwe bestemming gekregen en is nu beplant met een schaduwrijk bosje. Op ieder dak is een groente- of bloementuin aangelegd. Blinde muren die eens waren volgespoten met graffiti, zijn nu bedekt met groene klimplanten.
Voor de ontwikkelde landen was de algemene verandering die een verschuiving vereiste naar duurzame energie, soms een ongemakkelijke overgang, aangezien oude infrastructuur vaak moest worden aangepast en oude dingen op nieuwe manieren moesten worden gedaan. Maar voor de ontwikkelingslanden betekende het het begin van een nieuw tijdperk. Het grootste deel van de infrastructuur die nodig was voor economische groei en armoedebestrijding werd volgens de nieuwe maatstaven aangelegd: lage koolstofuitstoot en een groot herstelvermogen. In afgelegen gebieden krijgt het miljard mensen dat aan het begin van de 21e eeuw nog niet over elektriciteit beschikte, nu energie van de zonnecollectoren op hun eigen dak of van gezamenlijk beheerde windmolens. Deze nieuwe toegang opende de deur voor zoveel meer. Grote bevolkingsgroepen hebben een sprong gemaakt naar verbeterde sanitaire voorzieningen, onderwijs en gezondheidszorg. Mensen die slechts met moeite aan schoon water konden komen, kunnen nu het hele gezin ervan voorzien. Kinderen kunnen ook ’s avonds leren. Ziekenhuizen kunnen nu ook in afgelegen gebieden efficiënt werken.
Bouwwerken overal ter wereld maken meer van wat ze nodig hebben dan alleen elektriciteit. Zo verzamelen alle gebouwen regenwater en beheren ze hun eigen watergebruik. Met duurzame elektriciteitsbronnen werd plaatselijk ontzilting mogelijk, wat betekent dat nu schoon drinkwater geproduceerd kan worden waar ter wereld dat maar nodig is. Ook gebruiken we dit water voor hydrocultuur (het kweken van planten op water waaraan voedingsstoffen zijn toegevoegd), het doorspoelen van de wc en voor de douche. We hebben met succes ons leven opnieuw opgebouwd, georganiseerd en gestructureerd om meer plaatsgebonden te leven. Hoewel de energieprijzen enorm zijn gedaald, kiezen we toch voor leven en werk dicht bij huis in plaats van te forenzen. Door de betere verbindingen werken veel mensen nu ook thuis, waardoor meer flexibiliteit is ontstaan en iedereen meer tijd heeft voor zichzelf.
We maken gemeenschappen sterker. Als kind heb je de buren misschien alleen vluchtig gezien. Maar om dingen goedkoper, schoner en duurzamer te maken, is ieder deel van je leven nu lokaler ingericht. Dingen die je alleen deed, worden nu gemeenschappelijk uitgevoerd – het verbouwen van groentes, opvangen van regenwater, composteren. Hulpbronnen en verantwoordelijkheden worden nu gedeeld. Eerst verzette je je nog tegen deze saamhorigheid – je was eraan gewend dingen zelf te doen en binnen de privacy van je eigen huis. Maar algauw begonnen de kameraadschap en het onverwachte nieuwe ondersteuningsnetwerk goed te voelen, iets om hoog in het vaandel te houden. Voor de meeste mensen is de nieuwe levenswijze een beter recept gebleken voor geluk.
Het internationale luchtverkeer is compleet veranderd. Biobrandstoffen hebben kerosine vervangen. De communicatietechnologie is nu zo ver ontwikkeld dat we kunnen deelnemen aan vergaderingen overal ter wereld zonder te hoeven reizen. Burgerluchtverkeer bestaat nog steeds, maar wordt veel minder gebruikt en is extreem duur. Dankzij het feit dat veel werk steeds meer gedecentraliseerd wordt en bijna overal kan worden verricht, sparen mensen voor hun ‘grote vakantie’: internationale reizen van weken of maanden in plaats van tripjes van een paar dagen. Als je in Europa woont en de Verenigde Staten wilt bezoeken, kun je zelfs plannen een paar maanden of langer te blijven en het hele continent te bezichtigen met behulp van lokaal openbaar vervoer met nul uitstoot.
Hoewel we met succes de uitstoot van koolstofdioxide sterk hebben teruggebracht, hebben we nog steeds te maken met de gevolgen van de recordniveaus van vroeger in de atmosfeer. De slecht afbrekende broeikasgassen kunnen nergens anders heen dan naar onze toch al sterk vervuilde dampkring en ze zorgen dan ook voor toenemende extreme weersomstandigheden – zij het minder dan wanneer we waren doorgegaan met het verbranden van fossiele brandstoffen. Gletsjers en poolijs smelten nog steeds en de zeespiegel blijft stijgen. Ernstige droogtes en verwoestijning vinden plaats in gebieden als het westen van de Verenigde Staten, het Middellandse Zeegebied en delen van China. Het voortdurende extreme weer en de achteruitgang van hulpbronnen blijven de bestaande verschillen in inkomen, gezondheid, voedselzekerheid en beschikbaarheid van water versterken. Maar nu hebben regeringen de factoren van de klimaatverandering erkend als de versterkers van de dreiging die ze zijn. Dankzij dat besef zijn we nu in staat problemen te voorspellen en ze te bestrijden voordat ze uitdraaien op humanitaire rampen. Dus terwijl veel mensen nog dagelijks in gevaar zijn, is de situatie niet zo dramatisch of chaotisch als die had kunnen zijn. De economieën in ontwikkelingslanden zijn sterk en er hebben zich verrassende wereldwijde coalities gevormd met een nieuw gevoel van vertrouwen. Als een bevolking op dit moment hulp nodig heeft, dan is er politieke wil en geld beschikbaar om die hulp te geven.
De al decennia durende vluchtelingensituatie is nog steeds een bron van onenigheid en conflict. Maar zo’n vijftien jaar geleden zijn we opgehouden het een crisis te noemen. Landen werden het eens over richtlijnen voor het beheersen van de toestroom van vluchtelingen – over hoe bevolkingen probleemloos te laten assimileren, over hoe hulp en geld te verdelen, en over hoe de taken binnen een bepaalde regio verdeeld moeten worden. Het grootste deel van de tijd houdt men zich keurig aan die overeenkomsten, maar af en toe ontstaan er problemen als een land na enkele verkiezingen achter elkaar naar fascisme neigt.
Ook is de tijdgeest enorm veranderd. Hoe we over de wereld denken, is nu heel anders. En onverwacht ook hoe we over de ander denken.
Toen de alarmbellen in 2020 begonnen te rinkelen, vooral dankzij de jeugd, beseften we dat we te ver waren gegaan met onze consumptie, concurrentie en inhalig eigenbelang. Onze toewijding aan die waarden en ons streven naar winst en status had ons ertoe gebracht als een stoomwals met onze omgeving om te gaan. Als soort gingen we onbeheersbaar door, met als resultaat de bijna-ondergang van onze wereld. We kunnen niet langer onze ogen sluiten voor wat er gebeurt op een tastbaar, geofysisch niveau, als je herstel, samenwerking en gemeenschapszin veracht: een op handen zijnde verwoesting.
Onszelf onttrekken aan deze zelfvernietiging zou onmogelijk zijn geweest als we onze mindset en onze prioriteiten niet hadden verlegd, als we ons niet hadden gerealiseerd dat doen wat goed is voor de mensheid, hand in hand gaat met doen wat goed is voor de aarde. De meest fundamentele verandering was dat wij collectief, als overheden, burgers en bedrijven, een nieuw adagium gingen voeren: ‘Is het goed voor de mensheid?’
Auteurs: Christiana Figueres en Tom Rivett-Carnac
Uitgever: Uitgeverij Spectrum
ISBN 9789000370696
240 pagina’s
Prijs: € 18,99
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.
Schrijf je gratis in voor onze PositiefNieuwsBrief (1 tot 3 e-mails per week). Uitschrijven kun je ieder moment door op de unsubscribe-link te klikken die onderaan iedere mailing staat.
Hier wordt een mens blij van. Mooi! Over hoe de steden eruit gaan zien.
Ook over het assimileren van mensen die gevlucht zijn. Met hun kwaliteiten kunnen ze veel betekenen. Echter, ook wij moeten ons aanpassen. Integreren komt van twee kanten. Mensen die niet anders kunnen dan vluchten zijn vol goede moed en hebben plannen. Die kwaliteiten kan naar twee kanten werken.
De planeet waarop we leven, die kleine planeet, daar moeten we respect voor hebben. Ze is ons aller thuis.
Het beeld wat in het artikel hierboven geschetst wordt moet toch mogelijk zijn realiseren? Als de mens de Aarde kan ontgroenen, dan kunnen we de Aarde ook weer groen maken. Dan is er plek voor ál wat leeft. Mens. dier, plant in willekeurige volgorde.