door Trudy van Diepen-Stam Het is volop winter. Schaatsers genieten van het ijs. Menig auto vertrekt richting de sneeuwgebieden. Wat is er lekkerder dan in de frisse buitenlucht te bewegen? Maar soms komt er een kink in de kabel: als we vallen en ons bezeren. Een kruid dat daarbij van pas kan komen is de smeerwortel. De Griekse benaming voor dit kruid is Symphytum officinale. Het is een forse plant en groeit graag langs de waterkant. De bladeren zijn dik en voelen ruw aan. De bloemen hebben de vorm van klokjes en zijn blauw, paars en soms roze. De zware penwortel is lang en zwart. Als je de wortel van de plant breekt, zie je een witte, kleverige vloeistof. Het lijkt op houtlijm. En juist deze stof speelt een belangrijke rol bij botbreuken en kneuzingen. Smeerwortel stilt de pijn en verbetert de doorbloeding. Het kruid bevordert de aanmaak van celweefsel en daarmee de groei van bot- en bindweefsel. Mede door de silicea, kiezelzuur, zorgt deze stof voor de versterking van het weefsel. De smeerwortel is het kruid bij sportblessures, verstuikingen, botbreuken, vochtophopingen en spier -en zenuwpijnen. En blauwe plekken verdwijnen na het insmeren met smeerwortelzalf als sneeuw voor de zon.