De theorieën die we hebben over de menselijke persoonlijkheid draaien allemaal om de Grote Vijf: de vijf aspecten die bepalen hoe mensen zich gedragen door tijd en context. We noemen ze persoonlijkheidsdimensies. Deze dimensies zijn zorgvuldigheid (de neiging om ordelijk te zijn en de regels te volgen), service-gerichtheid (het helpen van anderen en gemakkelijk in de omgang zijn), extraversie, emotionele stabiliteit (de neiging angstig, depressief of agressief te zijn) en onze openheid tot nieuwe ervaringen (creativiteit en andere artistieke neigingen). Het is de voorspelbaarheid en gelijkmatigheid van ons gedrag – in verschillende situaties – die maakt dat we niet allemaal hetzelfde zijn. En net als ons uiterlijk, werkt ook ons innerlijk volgens de principes van Darwins evolutietheorie. Ten eerste variëren persoonlijkheidskenmerken. Het concept alleen al impliceert dat we allemaal verschillend zijn op verschillende manieren. Ten tweede worden persoonlijkheidskenmerken niet alleen maar beïnvloed door onze leefomgeving. Ze zijn erfelijk. Als laatste zorgen sommige kenmerken er voor dat de kans op nageslacht hoger is. Het feit dat die mensen hun genen kunnen doorgeven toont aan dat ze blijkbaar geschikt zijn. Terminologie Omdat de menselijke persoonlijkheid is geëvolueerd, kunnen we verwachten dat het dat ook heeft gedaan bij andere diersoorten. Maar ons begrip