Afgelopen vrijdag werd in Syrië het internetverkeer aan banden gelegd door de regering. Op de dag dat tienduizenden mensen de straat op gingen om te protesteren tegen het regime, was nagenoeg het hele land offline. Regimes in crisistijd grijpen steeds vaker naar dit paardenmiddel. Mag dat zomaar? Ja. Als een regering burgers toegang tot internet wil ontzeggen of inperken, kan niemand daar iets tegen doen. Maar de weerstand ertegen wordt groter. Afgelopen vrijdag, toen de Syriërs niet op internet konden, werd in de mensenrechtenraad van de VN een rapport besproken waarin de toegang tot internet een mensenrecht wordt genoemd, dat niet mag worden afgenomen. Vrijheid van meningsuiting Het rapport werd opgesteld door speciaal rapporteur voor de vrijheid van meningsuiting Frank la Rue en werd met instemming ontvangen in de Human Rights Council. Volgens de VN-rapporteur mag de toegang tot internet nooit worden afgesloten vanwege politieke onrust of schending van auteursrecht. Dat is tegen de internationale verdragen en afspraken, schrijft hij. Ook wordt lidstaten opgeroepen toegang tot internet te waarborgen. Het rapport heeft juridisch geen waarde, maar kan wel een opstap zijn naar een internationaal verdrag dat politiek gewicht in de schaal legt. Gewicht De VN toont zich in het rapport