Jan Hermsen | 133 januari /februari 2011 Istockphoto.com/christopherbernard   ‘Stiefkindmedicijnen’ heten ze: geneesmiddelen voor zeldzame aandoeningen die ongebruikt op de plank liggen. Ze werken goed, maar de farmaceutische industrie acht ze niet winstgevend genoeg. De 85-jarige medicus-radiobioloog Dick van Bekkum wil daar verandering in brengen. Hij is de oprichter van Cinderella Therapeutics, dat deze medicijnen alsnog gaat testen en tegen kostprijs op de markt gaat brengen. Voor de ontwikkeling van de medicijnen maakt Cinderella gebruik van eigen kennis en kapitaal. Hulp van buitenaf is voor het slagen van onderzoek daarom onontbeerlijk, maar daarover maakt Van Bekkum zich geen zorgen. ‘Ik denk dat er genoeg mensen zijn die sympathiek staan tegenover de projecten en er hun kennis of geld in willen investeren,’ zegt de emeritus hoogleraar radiobiologie en transplantatiebiologie in Rotterdam, ‘bijvoorbeeld uit emotionele overwegingen of uit een bepaalde geloofsovertuiging.’ Het ontwikkelen van een medicijn kost veel tijd en een flinke zak geld. Daardoor kiezen farmaceutische bedrijven steeds vaker voor zogeheten blockbusters: medicijnen met een potentiële jaaromzet van meer dan een miljard dollar. Veelbelovende, maar commercieel niet interessante medicijnen halen de markt daarom niet. Overheden in Europa en de Verenigde Staten proberen de ontwikkeling van dit soort medicijnen wel te stimuleren,