Elke auto-, huis- of grondbezitter zal tegelijk producent van elektriciteit worden. Weg met de afhankelijkheid van olie- en elektriciteitsbedrijven. Editors | 59 september 2003 issue Het is natuurlijk altijd de vraag wie er op een revolutie zit te wachten, maar de waterstofeconomie belooft een nieuwe wereld. Niet alleen wat betreft de verhoudingen tussen Noord en Zuid, maar ook binnen de samenlevingen van het moderne Westen. De energievoorziening is nu in handen van oliemaatschappijen en elektriciteitsbedrijven. In de waterstofeconomie is elke consument tegelijk een producent van energie. Jeremy Rifkin beschrijft in zijn recente boek The Hydrogen Economy, The Next Great Economic Revolution (Tarcher Putnam, 2002) hoe als miljoenen gebruikers hun brandstofcellen aan elkaar koppelen – via de bestaande elektriciteitsinfrastructuur – een ‘worldwide waterstofweb’ ontstaat. Een voorbeeld: auto’s worden kleine, mobiele elektriciteitscentrales met een vermogen van minimaal 20 kilowatt. De gemiddelde auto staat immers zo’n 95 procent van de tijd geparkeerd en gedurende die tijd kan zijn brandstofcel op kantoor of thuis in het net worden ‘geklikt’, waarmee de autogebruiker ook elektriciteitsproducent wordt. De auto wordt meer dan een vervoermiddel dat ruimte in beslag neemt, de brandstofcelauto is een profitcenter. Dit lijkt niet meer dan een aardig extraatje, maar als alle auto’s