Shea Steinberg | 130 oktober 2010 issue Tegen de tijd dat Kusum uit Nepal acht jaar werd, was haar moeder overleden aan de mishandelingen door haar aan alcohol verslaafde vader, waren haar twee zusjes verkocht om dwangarbeid te verrichten in een tapijtweverij en stond zij op het punt hetzelfde lot te ondergaan. Totdat ten tonele verscheen: GoodWeave, een non-profitorganisatie die een einde wil maken aan illegale kinderarbeid in de tapijtindustrie van Zuid-Azië. Kusum werd in een rehabilitatiehuis geplaatst, waar ze gedegen onderwijs kreeg en een nieuwe start. Kusum is een van de 36.000 kinderen die hulp krijgen van GoodWeave. Volgens de Wereldarbeidsorganisatie zijn er wereldwijd zo’n 215 miljoen kindarbeiders, van wie er ongeveer 250.000 in Zuid-Azië tapijten weven. Kinderen maken daar werkdagen van achttien uur en ontwikkelen vaak ademhalingsproblemen door het voortdurend inademen van wolvezels. Weverijen die met GoodWeave samenwerken, stemmen in met -onaangekondigde fabrieksinspecties en krijgen tegen een kleine vergoeding een licentie om het GoodWeave-label te voeren. Met de inkomsten worden de rehabilitatiecentra gefinancierd. In ruil daarvoor brengt GoodWeave de tapijtateliers in contact met detailhandelaren en ontwerpers in Amerika. Elk tapijt met het GoodWeave-certificaat is gegarandeerd gemaakt door een volwassene, zegt de directeur van de organisatie, Nina Smith. Het