Hoe iets weggeven ons rijk maakt

The Optimist 22 apr 2022 Zingeving

Armoede en rijkdom, het zijn thema’s van alle tijden. Arme mensen willen geholpen worden, maar bieden de rijken die hulp? Als vrijwilligers van Stichting Constru Casa vinden Renje en Frans van Rij het antwoord op deze vraag in Guatemala.

DOOR: RENJE EN FRANS VAN RIJ

‘Gracias por tu ayuda, muchas gracias mis amigos.’ Met deze woorden neemt María Rodriguez afscheid van ons. We zijn zojuist bij haar te gast geweest. Nee, niet in een mooi huis, wel in een krot van oude planken, plastic en karton. Met trots vertelde María dat haar man Miguel het krot in één dag in elkaar zette. De planken, het plastic en de kartonnen dozen waren met een oude pick-up gebracht. En ook de spijkers en het touw natuurlijk, anders kon Miguel het niet maken. Zijn broer Carlos had meegeholpen, de palen vastgehouden en ervoor gezorgd dat het dak schuin afloopt. Een stapel verroeste golfplaten diende als dakbedekking. Tevreden had Miguel na een paar uur geroepen: ‘Klaar María, we hebben nu een écht huis!’
En met haar drie kinderen had María er vol trots naar gekeken en hem met een dikke zoen bedankt. Wat had ze toch een geweldige man, hij was niet alleen lief, hij was ook zo handig.

‘Met trots vertelde ze dat haar man het krot in één dag in elkaar zette.’

Rozengeur en tegenslag

María, een jonge vrouw van halverwege de twintig en moeder van drie kinderen, groeide op in een arm gezin. Miguel was haar eerste grote liefde en ook hij komt uit een arm gezin. De wederzijdse armoede gaf verbinding. Verliefdheid groeide uit tot echte liefde. Zo hecht, dat ze besloten te trouwen. Miguel werkte bij een boer. María bakte tortilla’s en verkocht ze aan de buren. Dat bracht geld in het laatje. De kleine moestuin bracht genoeg op om van te eten. Zelf verbouwden ze tomaten, bloemkool en aardappels. Het geluk lachte hen toe.
Maar niet alles bleek rozengeur en maneschijn. De kinderen waren ziekelijk, geen wonder: in het krot was het vochtig en de wind en het ongedierte hadden vrij spel. De jongste brandde zich aan de kookplaat, María had even niet opgelet. Het kind huilde van de pijn en een forse brandplek was het gevolg geweest. De plaat om de tortilla’s te bakken werd gestolen; er zat geen slot op de gammele deur van het krot. En de boer zei op vrijdagmiddag tegen Miguel: ‘Je hoeft maandag niet meer terug te komen, ik kan het wel alleen af…’ Hoe moest nu de huur van de grond waar het krot op stond betaald worden? Voor doktersbezoek was ook al geen geld geweest. En hoe moest het als de kinderen naar school zouden kunnen? Dan maar geen school voor hen?
María stortte in een huilbui haar hart uit bij Miguel, ze wist het niet meer. Hoe moesten ze als gezin nu verder? Miguel troostte María met lieve woordjes, een beetje onhandig, dat wel. Het gezin ging die avond vroeg naar bed. In twee bedden sliepen de ouders en hun kinderen knus samen. Het was een dag om snel te vergeten.

‘De huilbui van María brengt in meerdere opzichten iets goeds.’

Wat een klim!

De dag erna gaan wij samen met sociaal werker Anabela Ojeda de heuvel op, op weg naar het krot van het gezin Rodriguez. Anabela is nog jong, maar wij zijn een ouder echtpaar uit Nederland. We hebben moeite om op het steile pad ons evenwicht te bewaren. Eindelijk zijn we boven, nog een beetje nahijgend. Wat een klim! We zijn dit niet gewend, dat merken we wel.
María ziet het drietal aankomen en herkent Anabela onmiddellijk. Maar wat moeten die twee andere mensen bij haar? Ze schaamt zich, ze heeft vuile handen en in haar ‘woning’ is het een rommel.
Maar de traditie schrijft voor dat je je gasten hartelijk ontvangt. ‘Bienvenido a nuestra casa’, zegt ze een beetje bedeesd. Wat moeten die mensen wel niet denken?
Anabela gaat in gesprek en wij doen mee. María biedt iets te drinken en te eten aan, ook dat is traditie. Maar wij bedanken, het eten en drinken kan het gezin beter voor zichzelf houden. En door de ervaring weten we ook dat de hygiëne in een krot gevolgen heeft voor Nederlandse buiken.
Aangemoedigd door Anabela begint María te vertellen over alles wat zo moeilijk is in het leven. De zieke kinderen, dat Miguel geen werk meer heeft, dat ze het ’s nachts onder drie dekens nog koud hebben, dat de kleren versleten zijn, dat er geen geld voor medicijnen is en dat door alle ellende Miguel iets van het weinige geld wegneemt om er zelfgestookte alcohol van te kopen om dronken te worden. En dan het gebrek aan privacy. Miguel die gisteravond in bed toenadering zocht, maar – zo zegt María – ‘dat kan toch niet met de drie kinderen ernaast?’.
De wanhopige María praat en praat, en ze huilt onbedaarlijk. Er lijkt geen eind aan te komen. Eindelijk zijn er mensen aan wie ze kan vertellen wat haar al zo lang dwars zit. Eindelijk! En wij? Ach, wat voel je je dan ongemakkelijk. Anabela trekt María naar zich toe en knuffelt haar. En wij als nuchtere Nederlanders? We leven mee en geven enkele tissues voor de tranen. María droogt haar tranen in haar schort en de tissues worden bewaard, ze zullen later bij het toiletgebruik wel van pas komen.

‘We lazen onlangs op een bordje: “wie rijkdom wil vermenig-vuldigen, moet haar delen”.’

Omgerekend weinig euro’s

Na een half uur lopen we voorzichtig het pad naar beneden weer af. We worden uitgezwaaid door María met de woorden waarmee dit verhaal begon. Er is veel om over na te denken. Wat hebben we nu eigenlijk gedaan? Moeten we ons niet schamen, als we op weg gaan naar ons solide huis met een goed gevulde koelkast?
Wat er gebeurd is, is dat we geluisterd hebben. En ook geprobeerd hebben dit gezin een hart onder de riem te steken. Alleen maar luisteren, goed luisteren, hoe moeilijk is dat voor ‘praatzieke’ Nederlanders? Een ander laten vertellen wat er scheelt. Niet jouw verhaal dat ertoe doet, maar het verhaal van die ander waar het om gaat. En als dit vaker gebeurt, ontstaat er verbinding en een grotere saamhorigheid. Dit is volgens ons nodig, en niet alleen in een arm land als Guatemala. De huilbui van María brengt in meerdere opzichten iets goeds. Om van te leren en in de praktijk te brengen.
Bij ons vertrek hebben we een zak met levensmiddelen achtergelaten. Gekocht in een kleine supermarkt voor – omgerekend – weinig euro’s. Maismeel voor de tortilla’s, een stukje zeep, een pakje thee en snoepjes en chocolade voor de kinderen. Een pak melkpoeder, macaroni, suiker en ketchup – artikelen die in Guatemala favoriet zijn – maken de papieren zak vol. De drie kinderen gingen uit hun dak: snoep en chocolade, wat een luxe! María en Miguel keken elkaar liefdevol aan: is deze dag niet veel beter dan die van gisteren?
En wij? Wij beseften het weer eens: iets weggeven maakt rijk. Het maakt niet uit wat het is; aandacht, een luisterend oor, een presentje of een zak met levensmiddelen, het geven of aanbieden maakt je nooit armer. Integendeel, het maakt rijk.
We kunnen veel meer weggeven dan we denken. Onze ‘rijkdom’ is dus het kunnen weggeven, juist aan een ander die het nodig heeft. Zo zijn we allemaal ‘rijk’. We lazen onlangs op een bordje: ‘Wie rijkdom wil vermenigvuldigen, moet haar delen’.
De familie Rodriguez heeft inmiddels een echt huis, van beton, met deuren en ramen, een mooie gladde cementen vloer, met drie kamers, een douche en een toilet. Het krot van planken, karton en plastic is verruild. Het gezin floreert.
María en Miguel zorgen voor hun inmiddels vier kinderen. Wat een geluk. En later zullen ze misschien hun kinderen vertellen: ‘Weten jullie nog, dat echtpaar uit dat verre land dat bang was om van het pad te vallen?’ Wie weet, ooit. •

Renje en Frans van Rij zijn promotors en fondsenwervers van Stichting Constru Casa. De stichting bouwt eenvoudige huizen en andere voorzieningen voor de armste families in Guatemala (Midden-Amerika). Ruim 1.600 families zijn op deze manier al geholpen. Heb je belangstelling of wil je donateur worden?
Zie www.contrucasa.nl.

The Optimist

The Optimist

The Optimist is een onafhankelijk opinietijdschrift over mensen en ideeën die de wereld veranderen.

Meer over The Optimist >

Reacties

Geef een reactie