Ook aan de oever kun je avontuurlijk eten Elbrich Fennema | 141 november 2011 issue Foto: Pieter de Swart Voor iedereen met kinderen in de familie is het prettig om ergens een verre oom te hebben, die als scheepskok de wereldzeeën bevoer. In China leerde hij merkwaardige aardnoten kennen, op de Polynesische eilanden ontdekte hij de kokosnoot, de inboorlingen van Madagaskar leerden hem pepertjes eten, op Java wist hij een soort suiker op de kop te tikken die hem weliswaar zijn gouden oorring kostte, maar die lekkerder was dan wat hij ooit had geproefd, en een eiland verderop bleken de bewoners een rare zwarte saus te eten. Al die schatten nam hij mee naar zijn kombuis en daar deed hij een geweldige uitvinding: de pindasaus. Alle scheepsbonken aten -voortaan zonder morren hun groenten op, want met pindasaus eroverheen vonden ze het heerlijk. Geblancheerde taugé, kool, boontjes, worteltjes, het ging erin als koek. Voor extra feestelijkheid deed hij er soms nog een plakje gekookt ei op. En zo konden de matrozen, die natuurlijk sterk moesten zijn, er weer tegenaan. Hier volgt zijn geheime recept. Fruit een dikke ui met een fijngesneden pepertje en een teentje knoflook. Doe er een paar scheuten