Het einde van uitsterving

Elleke Bal 156 september / oktober 2013
Als kleine jongen had de Australiër Michael Archer nachtmerries over de trilobiet, een geleedpotig zeedier dat meer dan 200 miljoen jaar geleden uitstierf. Hij was gefascineerd door het beestje, ooit het meest voorkomende dier in onze oceanen, en in zijn dromen vond hij een levende trilobiet. Hij wist alleen niet wat hij de vondeling te eten moest geven, en daardoor stierf het beest, terwijl de kleine Michael hem van alles probeerde te voeden. Later zou Archer paleontologie gaan studeren, de wetenschap die fossiele resten van organismen bestudeert. Hij werd directeur van het natuurhistorisch Australian Museum. In het museum vond hij een glazen pot met een foetus van de uitgestorven buidelwolf, ook wel Tasmaanse tijger genoemd, ooit een veel voorkomend vleesetend buideldier in Australië. Blanke kolonisten die zich in de 17e eeuw in Australië vestigden, openden de jacht op het beest. Het laatste exemplaar stierf in 1936. De buidelwolf was Archer door de jaren heen minstens zo veel gaan interesseren als de trilobiet uit zijn jeugd. Maar er was een groot verschil tussen die twee: er was nog DNA beschikbaar van de buidelwolf. Hij begon na te denken over hoe dat DNA kon worden gebruikt om een kloonexperiment te beginnen. ‘Ik

Het volledige artikel lezen?

Geen abonnee, maar wil je wel artikelen lezen? Geen probleem. Je kunt losse artikelen kopen via Uhmi. Uhmi is een nieuwe manier om snel en veilig te betalen voor artikelen en direct verder te lezen. Probeer het nu uit en krijg een euro gratis.

Lees met Uhmi voor €0,50 Word Abonnee Log in

Reacties

Geef een reactie