Fado als groepsproces
117 juni 20092009
Ton Maas | 117 juni 2009 issue Deolinda, Cancao ao lado Foto: Ton Maas Decennialang had de fado, het Portugese levenslied, wereldwijd slechts één ambassadrice: de inmiddels legendarische zangeres Amália Rodrigues. Pas na haar dood in 1999 kwam de weg vrij voor het internationaal doorbreken van een jonge generatie fadista’s, onder wie Cristina Branco, Mariza, Dulce Pontes en Ana Moura. Dankzij de immer waakzame ‘fadopolitie’ kan er slechts mondjesmaat aan de strenge regels van het idioom worden gesleuteld. Mariza vertelde ooit in een interview glunderend dat ze de traditionele driehoekige zwarte sjaal, die tot de standaarduitrusting van vrouwelijke fadista’s behoort, stiekem had vervangen door een rechthoekig exemplaar. Een grondprincipe van de fado is dat alles draait om de individuele expressie van de fadista. De zanger of zangeres staat centraal en wordt begeleid door een aantal -inwisselbare muzikanten, meestal in een kleine bezetting waarin de Portugese gitaar (een soort mandoline) de -boventoon voert. Gitarist en songwriter Pedro da Silva Martins uit Lissabon pleegde dus niets minder dan een -kleine revolutie door een kwartet op te richten dat door het leven gaat onder de groepsnaam Deolinda, met zangeres Ana Bacalhau als gewoon bandlid. Bovendien is het felle getwinkel van de viola de
Het volledige artikel lezen?
Geen abonnee, maar wil je wel artikelen lezen? Geen probleem. Je kunt losse artikelen kopen via Uhmi. Uhmi is een nieuwe manier om snel en veilig te betalen voor artikelen en direct verder te lezen. Probeer het nu uit en krijg een euro gratis.
Lees met Uhmi voor €0,25 Word Abonnee Log in
Reacties