Boekbespreking. Jurriaan Kamp | 26 mei/juni 1999 issue Als er één Indiase goeroe verguisd én bejubeld is, dan is het wel Bhagwan Shree Rajneesh. \'De Bhagwan\' - in het hindi geen eigen naam maar een van de vele woorden voor God - was een begrip in de jaren zeventig. Zijn ashram (centrum) in Poona in India gold voor zijn bespotters als het toonbeeld van het verderf waartoe losbandigheid kan leiden. Maar tegelijkertijd vonden duizenden - vaak niet de minsten: Ramses Shaffy, Jean Foudraine - bij hem de inspiratie die zij zochten. Rajneesh heeft er alles aan gedaan om de controverses rond zijn persoon aan te wakkeren. Hij verzamelde Rolls Royces, ging geen enkele shockerende uitspraak uit de weg, werd na een reeks van schandalen uit de Verenigde Staten verdreven, gaf zichzelf een nieuwe naam, Osho, en - toen geen enkel ander land, Nederland inclusief, hem een verblijfsvergunning durfde te geven - keerde terug naar Poona. Daar \'verliet hij zijn lichaam\' zoals grote geesten dat plegen te doen op 19 januari 1990. Want een grote geest was hij, ondanks alle controverse, wèl. Hij heeft een omvangrijk oeuvre van ruim 650 boeken en geschriften nagelaten die zijn vertaald in meer dan dertig