De Amerikaanse president is de machtigste man ter wereld, daarom wil de wereld een stem in de verkiezingen. Jay Walljasper | 70 oktober 2004 issue Hoe meer economische, politieke en vooral militaire macht de Verenigde Staten in de wereld uitoefenen, hoe meer alle niet-Amerikanen zich buitengesloten voelen als het gaat om besluiten die hun eigen toekomst en die van de hele mensheid raken. Zeker al sinds de Tweede Wereldoorlog speelt afgunst een rol in de internationale betrekkingen. Het is afgunst vanwege de macht van de Verenigde Staten. Sinds George W. Bush in het Witte Huis zit, lijkt de zaak geëscaleerd. Bush, die als presidentskandidaat in 2000 berucht was om zijn gebrek aan belangstelling voor buitenlandse aangelegenheden (hij was zelden buiten zijn landsgrenzen geweest), is als president op allerlei terreinen tegen de wereldopinie ingegaan, bijvoorbeeld in de kwestie van het Kyoto-protocol over het broeikaseffect, de bevolkingsprojecten van de Verenigde Naties en het militaire ingrijpen in het Midden-Oosten. Nu Bush zich opnieuw kandidaat heeft gesteld, neemt in de hele wereld de frustratie toe, omdat niemand iets te zeggen heeft over de verkiezing van de machtigste man ter wereld. John Kerry, de rivaal van de president, heeft Bush’ eigenzinnige visie op de Amerikaanse