Citizen science als gamechanger voor natuurbescherming

The Optimist 7 aug 2020 Natuur & Milieu

Wereldwijd schieten citizen science projecten als paddenstoelen uit de grond. Citizen science, of burgerwetenschap, wordt steeds groter en belangrijker. Burgerwetenschappers of ‘natuurvrijwilligers’ leveren een cruciale bijdrage aan het werk van natuurorganisaties als het Wereld Natuur Fonds (WWF).

DOOR: NATHALIE VAN KOOT

Of het gaat om het meten van waterkwaliteit, plastic afval monitoren langs de kust of het melden van waarnemingen van tijgers in Nepal, citizen science kent vele vormen. Jongeren, lokale gemeenschappen en ‘gewone’ natuurliefhebbers zijn tegenwoordig allemaal dataverzamelaars. Dat is dus niet meer alleen voorbehouden aan wetenschappers. Wij bij WWF hebben ook niet stilgezeten wat burgerwetenschap betreft. Daarom maken wij graag gebruik van het podium dat The Optimist biedt om een paar van onze initiatieven uit te lichten.

Burgerwetenschap in Nederland…

In Nederland zijn er burgerwetenschapsprogramma’s in alle soorten en maten. WWF werkt al jaren samen met stichting Rugvin. Deze organisatie richt zich op het monitoren van walvisachtigen in de Noordzee en de Oosterschelde. Regelmatig mogen actieve WWF-Rangers mee aan boord om te helpen bij het tellen van bruinvissen. Daarnaast zijn WWF, de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), Wageningen University & Research en BoerenNatuur gestart met de ontwikkeling van de kruidenrijk grasland app, waarmee verschillende typen grasland in beeld worden gebracht. In het eerste jaar zijn door burgers duizenden foto’s ingestuurd. Om het herstel van biodiversiteit in agrarische gebieden te kunnen realiseren is kruidenrijk grasland van groot belang. Met behulp van de app en de hulp van burgerwetenschappers kan dit grasland daarom beter herkend worden.

…maar ook internationaal

Een mooi internationaal voorbeeld is dat WWF in Hong Kong sinds 2017 jongeren opleidt tot burgerwetenschappers. Zij helpen de unieke biodiversiteit van een van de belangrijkste moerasgebieden van Hong Kong, Mai Po, in kaart te brengen. Een mooie bijvangst is dat de jongeren kennis maken met de natuur en zo hopelijk een liefde voor deze zullen ontwikkelen. Ook zijn er wereldwijd veel citizen science projecten gericht op het in kaart brengen van plastic afval. In Caribisch Nederland, op Bonaire, loopt bijvoorbeeld ook zo’n burgerwetenschapsprogramma.

In samenwerking met Clean Coast Bonaire ruimen getrainde vrijwilligers elke drie maanden op een aantal vaste locaties het aangespoelde en achtergelaten afval op en brengen het in kaart. Het onderzoek wordt uitgevoerd met een professioneel protocol, de OSPAR Marine Litter Monitoring-methode, dat ook in Europa al veel wordt gebruikt. Het doel van het onderzoek is om de hoeveelheid, samenstelling en bronnen van afval op de kust te identificeren. Na een jaar monitoren zijn meer dan 50.000 stuks afval geteld aan de kust van Bonaire (meer dan 3.000 per locatie van 100 meter). Op de Bonairiaanse kust ligt dus tien keer meer afval dan op de Noordzeestranden. WWF en partners kunnen dankzij dit soort programma’s laten zien dat maatregelen tegen plasticvervuiling hard nodig zijn op Bonaire.

Tijdens de coronapandemie zijn er geen reguliere beach cleanups op Bonaire, maar de stranden worden wel in kleinere groepjes schoongemaakt. Volgens Caroline Caporusso van Clean Coast Bonaire is het heel belangrijk dat het onderzoek doorgaat omdat ze moeten kunnen blijven monitoren hoeveel afval er binnen een bepaalde tijd aanspoelt. ‘Het is daarnaast ontzettend belangrijk dat we de stranden, zoals Te Amo Beach, vrij blijven maken van plastic afval, want het is een populaire plek voor zeeschildpadden om hun eieren te leggen.’ Ook aan de oostkant van het eiland zijn vaste meetlocaties. Hier zorgen sterke golven, wind en stromingen voor veel afval langs de kustlijn. Tijdens een cleanup met de burgerwetenschappers worden gemiddeld zo’n 1000 stuks afval opgeruimd.

Meer vissen in de zee

Ook buiten Bonaire krijgen de vissen een extra steuntje in de rug van burgerwetenschappers. Zo gaat het al jaren slecht met trekvissen in Europese rivieren zoals de zalm, steur, paling en stekelbaars. Door dammen, stuwen en sluizen in rivieren kunnen ze hun paai- en voedselgebieden niet bereiken. Om obstakels in Europese rivieren te identificeren werkt WWF samen met partners in het citizen science project AMBER. Onderzoekers en burgerwetenschappers hebben langs meer dan 2500 kilometer aan Europese rivieren maar liefst 1 miljoen barrières geteld. Dit kunnen dammen zijn, maar ook sluizen en stuwen. Veel van deze obstakels zijn niet meer nodig, bijvoorbeeld omdat een gemaal niet meer wordt gebruikt of een stuwmeer inmiddels overbodig is. Met de Dam Removal Coalitie is het WWF dan ook met partners al een paar jaar volop bezig met het verwijderen van ongebruikte obstakels.

Ook de haai kan wel een beetje burgerhulp gebruiken. Haaien en roggen worden vaak illegaal gevangen en daar is weinig controle op. In landen aan de Middellandse Zee, zoals Italië, Spanje, Frankijk en ook in Marokko en Tunesië loopt het M.E.C.O. project. Soms belanden illegaal gevangen duivelsroggen of bedreigde haaiensoorten namelijk op markten waar ze onder meer als zwaardvis worden verkocht. Burgerwetenschappers sturen WWF foto’s en video’s hiervan. ‘We wisten dat er illegaal op haaien en roggen werd gevist en de foto’s van citizen scientists bevestigen nog eens dat het wijdverspreid is in het Middellandse Zeegebied. Het is schokkend te zien om hoeveel bedreigde soorten het gaat. Er zijn wetten ter bescherming van haaien en roggen, maar die moeten wel worden gehandhaafd. Daarom is de hulp van burgerwetenschappers cruciaal. Hopelijk kunnen we hiermee voorkomen dat deze bijzondere dieren uitsterven’, vertelt Simone Niedermueller van WWF.

Tijgers beschermen met een camera

De laatste stop op onze burgerwetenschap mini-tour brengt ons in Nepal. De 25-jarige Nepalese student Chain Kumar Chaudhary is twee jaar geleden uitgekozen om, samen met WWF-experts, te helpen met het beschermen van tijgers, neushoorns, olifanten en andere dieren die in het zuidwesten van Nepal voorkomen. ‘We zijn met een groepje citizen scientists verantwoordelijk voor de cameravallen die zijn opgehangen om wildlife te spotten’, laat Chain trots weten. Om de dag gaan ze langs de plekken om te checken of de camera’s nog functioneren en om volle geheugenkaarten te verwisselen. Als een nieuwe cameraval moet worden geplaatst noteren ze bovendien zaken zoals vegetatie die in de buurt voorkomt. ‘Het is best pittig,’ zegt Chain, ‘zelfs met de fiets is het lastig om op een dag alle plekken te bereiken. Soms moet ik stukken lopen en dan kan het wel vier of vijf uur duren. En in de regentijd zijn de paden ook nog eens heel glad. Maar het is het allemaal waard als ik dan een camera leeghaal waarop een tijger zichtbaar is.’

De focus van het citizen science project in de Khata corridor in het grensgebied met India is de tijger. In de afgelopen twee jaar hebben ze in totaal meer dan dertig tijgers gespot in de bossen die beheerd worden door de lokale gemeenschappen. De enorme inspanningen van lokale gemeenschappen zouden een gamechanger kunnen zijn voor natuurbescherming.

Citizen Science en The Optimist

Ook bij The Optimist weten we alles over citizen science. Zo kun je in de komende editie van het magazine lezen over Chris Lintott, de oprichter van de citizen science website Zooniverse.org. In een interview met redacteur Arie Dekker vertelt hij niet alleen over het ontstaan van de website en de cruciale rol die mensen via deze spelen in de wetenschap, maar ook over een uniek talent dat mensen bezitten: het talent om zich te verwonderen. Je leest het vanaf 21 augustus 2020 in The Optimist no. 194. Als je dat nog te lang vindt duren kan je ook hier alvast het huidige nummer van The Optimist, no. 193., gratis lezen.

Foto credit: Emmanuel Rondeau/WWF US

The Optimist

The Optimist

The Optimist is een onafhankelijk opinietijdschrift over mensen en ideeën die de wereld veranderen.

Meer over The Optimist >

Reacties

Geef een reactie