De grootheidswaanzin van de biotechnologie David Jonckheer | 12 januari/februari 1997 issue De eerste biotechnologen waren de oude Egyptenaren. Het scheikundige proces gisting bracht hen een prachtproduct: brood. Ging het bij gisting nog om een natuurlijk proces, vijfduizend jaar later staat de manipulatie van het erfelijk materiaal van plant en dier centraal. Met verbluffende resultaten. We kweken menselijke oren op muizen, kruisen schapen met geiten, kweken tomaten die niet meer rotten, planten die resistent zijn voor bepaalde bestrijdingsmiddelen en kevers die sterven bij het eten van hun favoriete aardappel. De mogelijkheden zijn oneindig. Een groeimarkt. Wereldwijd besteden de grote chemische bedrijven miljarden aan onderzoek naar nieuwe toepassingen voor biotechnologie. Eén van de bekendste is het Amerikaanse bedrijf Monsanto, producent van het ontbladeringsmiddel Agent Orange en het in de Europese Unie verboden groeihormoon Bovine. Bij Monsanto heeft zich de laatste jaren een ecologische revolutie voltrokken, zo meldt Tomorrow (mei/juni 1996). Het bedrijf verminderde vrijwillig de uitstoot van giftige gassen van al haar fabrieken in de Verenigde Staten met negentig procent, publiceerde als een van de eerste Fortune 500-bedrijven een ecologisch jaarverslag en bestuursvoorzitter Shapiro deed vorig jaar de gedurfde uitspraak dat Monsanto enkel nog toekomst ziet in een duurzame samenleving en