Het belang van onze rijke woordenschat om boosheid uit te drukken. Francesca Flynn | 132 december 2010 issue Geen enkele emotie houdt ons zo bezig als boosheid. Onze taal is rijk aan woorden die synoniem zijn voor of in elk geval nauw gerelateerd zijn aan boosheid. We zijn niet alleen boos, maar ook kwaad, geïrriteerd, geërgerd, verontwaardigd, nijdig, woedend, giftig, pissig, razend, hels, ziedend, chagrijnig, driftig, furieus, verbolgen, beledigd of agressief. Sommige van deze woorden zijn echt synoniemen, maar worden alleen in bepaalde kringen gebruikt; zo heb ik mijn vijftienjarige zoon nog nooit het woord \'nijdig\' horen gebruiken, en evenmin heb ik uit de mond van mijn oude moeder wel eens het woord \'pissig\' gehoord. Andere woorden verschillen echter in het benadrukken van een specifieke nuance van boosheid, zoals een aspect van de situatie of van ons gevoel. We zeggen niet dat we ziedend zijn als iemand voordringt in de rij bij de kassa van de Albert Heijn, we zeggen ook niet dat we geïrriteerd zijn als we een man onze dochter zien aftuigen en we noemen onszelf niet vernederd als we een boete krijgen omdat we zonder geldig kaartje in de trein zijn gaan zitten. Bepaalde emotiewoorden horen nu