
The Optimist
The Optimist is een onafhankelijk opinietijdschrift over mensen en ideeën die de wereld veranderen.
Stichting Turfvrij is een particulier initiatief dat zich inzet voor de bescherming van veengebieden. Oprichters Karin Bodewits en Philipp Gramlich delen hun visie en laten zien dat ‘het werkt’.
Door: Karin Bodewits en Philipp Gramlich
Net als elke ochtend deze week hebben Lucas Gerrits, Julia Kasper en Paul Waldersee hun laarzen aangetrokken om op hun modderige akker aan het werk te gaan. Het wordt een zware dag: het zuigende geluid van hun stappen verraadt hoeveel moeite het kost. Waar komt al dat water vandaan? De constante motregen van de afgelopen dagen kan niet de enige verklaring zijn.
Dit was vroeger een prachtig veengebied. Jaren geleden werd het met behulp van drainage-greppels drooggelegd om er grasland van te maken. Nu is het weer kletsnat. ‘Wij hebben de drainage afgesloten en polders aangelegd. We willen sphagnum mos kweken. Dit is een veenplantje dat van natte voeten houdt’, legt Julia uit. Lucas vertelt over zijn recente carrièreswitch, van een consultancykantoor in Berlijn naar een boerderij in het Noord-Duits dorp Gnarrenburg. ‘We zijn nu ecopreneurs en hebben ZukunftMoor opgericht. Ons doel is om aan te tonen dat natte landbouw economisch haalbaar kan zijn.’
Een mos genaamd Sphagnum
Om de visie van ZukunftMoor te begrijpen, moeten we kijken naar het gewas: sphagnum, een veenmos. Het is een bijzondere plant die hoogveen vormt, een habitat biedt aan zeldzame soorten en fungeert als een natuurlijke watermanager. Hoogvenen absorberen en zuiveren water en bieden daarmee bescherming tegen zowel overstromingen als droogte. Hoewel het mos tussen de laarzen onopvallend lijkt, is het een superster in het opslaan van CO2, krachtiger dan welke boom dan ook.
Hoe zit dat? Wanneer planten sterven, worden ze binnen enkele dagen of jaren afgebroken tot CO₂ door verbranding, consumptie of natuurlijke verrotting. Dit is de natuurlijke koolstofcyclus die de volgende generatie planten voedt. Veen is hierop de uitzondering. Wanneer veenplanten sterven, belanden ze in het lichtzure water van het moeras, waar ze worden geconserveerd. Vergelijkbaar met augurken die we op zuur zetten in een pot. Het is een natuurlijke koolstofopslag die zich in de loop van millennia laag voor laag opbouwt. Veengebieden, die slechts drie procent van het aardoppervlak innemen, slaan twee keer zoveel koolstof op als alle bossen ter wereld samen, terwijl bossen tien keer meer land in beslag nemen. Als je het veen uit laat drogen of opgraaft, dan komt de CO2 vrij in de atmosfeer en draagt het bij aan de rappe opwarming van de aarde.
‘Natte landbouw was heel lang geleden normaal.’
Cruciale rol
Deze kostbare veengebieden zijn cruciaal in de strijd tegen klimaatverandering. Maar ze worden blootgesteld aan meerdere ernstige bedreigingen. Door opwarming en droogte verhoogt het risico op veenbranden, iets wat we de afgelopen jaren bijvoorbeeld hebben zien gebeuren in De Peel (Noord-Brabant). Hoog in het noorden smelt de permafrost dat veel noordelijke veengebieden beschermt. Landbouw is de volgende grote bedreiging: vooral in Nederland leidt de ontwatering van veengronden voor landbouw tot de afbraak van veen en de uitstoot van CO₂. Tot slot wordt er veel veen gemijnd voor gebruik in de tuinbouwsector en in onze eigen tuinen. Deze mijnbouw laat diepe kraters achter in het landschap dat lokaal voor enorme problemen zorgt. Denk daarbij aan bodemdaling, een verhoogd risico op overstromingen en verlies van biodiversiteit. Het is ironisch dat we stukken natuur vernietigen om onze vensterbanken te vergroenen. Hoewel het oppervlak dat wordt gebruikt voor turfwinning klein lijkt in vergelijking met landbouwgrond, is de schade per hectare aanzienlijk groter.
Fossiel veen, dat na de winning bekend staat als ‘turf’, wordt in de tuinbouw gebruikt vanwege haar unieke eigenschappen: het kan goed water vasthouden, is vrij van vervuiling en kan eenvoudig worden aangepast aan de specifieke wensen van de plant. Voor veel toepassingen kan turf eenvoudig worden vervangen worden door mengsels van verschillende soorten compost. Voor sommige toepassingen, zoals zaailingen voor precisielandbouw, is turf lastiger te vervangen. Daarvoor lijkt sphagnum mos het beste alternatief. Het afgraven van veen kan dus stoppen als we sphagnum op grote schaal weten te kweken. De polder van ZukunftMoor kan worden gezien als een toonaangevend voorbeeldproject in de overgang naar een duurzame landbouw, met dubbel klimaatvoordeel: de CO2-uitstoot van ontwaterde landbouwgronden stopt, en de substraatindustrie kan overstappen van gemijnd turf naar gekweekt sphagnum mos.
Tijd voor paludicultuur
Een paar honderd kilometer naar het westen, vlakbij Leiden, heeft Thomas Franssen dezelfde laarzen aangetrokken voor zijn werkdag op een vernatte akker. In het polderlab leiden pionier Sander Roeleveld en ecoloog Maarten Schrama de pogingen om cranberry’s en sphagnum mos samen te telen. Ze onderzoeken of deze combinatie werkt en hoe dit de uitstoot van broeikasgassen beïnvloedt. Thomas is socioloog en bestudeert hoe verschillende belanghebbenden de resultaten uit het polderlab oppakken. ‘Ik wilde iets praktisch doen, echt met mijn handen werken aan wat we proberen te bereiken’, legt hij uit.
De Nederlandse landbouw richt zich op veeteelt op drooggelegde gronden. Hierdoor zakt ons laaggelegen land steeds verder onder de zeespiegel en zien we onze veengronden letterlijk de lucht in verdampen. Stikstofuitstoot veroorzaakt daarnaast verlies van biodiversiteit door water- en bodemvervuiling. Nieuwe landbouwmodellen zijn dringend nodig. Het polderlab zoekt naar oplossingen via een multidisciplinaire aanpak. Landbouwkundigen leren welke technieken nodig zijn voor natte landbouw, oftewel paludicultuur: welke gewassen gedijen het best op welke bodem, en hoe kunnen waterstanden optimaal worden afgesteld. Ecologen onderzoeken de voordelen van herstelde veengebieden voor de natuur. Het polderlab staat open voor het publiek en werkt samen met beleidsmakers, wier steun essentieel is om hun visie te realiseren.
Echte pioniers
Terug naar het team van ZukunftMoor. ‘Natte landbouw was heel lang geleden normaal. Maar de kennis is deels verloren gegaan. Wat dat betreft zijn we echte pioniers’, vat Paul de grote uitdaging samen. Hij is optimistisch over de mogelijkheid dat boeren een fatsoenlijk inkomen kunnen verdienen met paludicultuur. ‘Boeren kunnen sphagnum mos kweken, en de potgrondindustrie staat in de rij om het te kopen als vervanging voor veen’, vertelt Lucas. Terwijl ze hun gereedschap inpakken na een zware werkdag, belichamen de teams van ZukunftMoor en het polderlab de beloftes van natte landbouw: een hoopvolle mix van economische kansen, milieubescherming en klimaatactie. •
Schrijf je gratis in voor onze PositiefNieuwsBrief (1 tot 3 e-mails per week). Uitschrijven kun je ieder moment door op de unsubscribe-link te klikken die onderaan iedere mailing staat.
Reacties