The Optimist
The Optimist is een onafhankelijk opinietijdschrift over mensen en ideeën die de wereld veranderen.
We leren van ons verleden en heden om een toekomst te creëren, stelt Ron van Es. Maar daar gaat wel een zoektocht naar ons bewustzijn aan vooraf.
DOOR: RON VAN ES
Ik was een tijd geleden aanwezig bij een debatmiddag over het mysterie van bewustzijn. Mysterie en bewustzijn, want dat is het natuurlijk. Ooit was ik een hele ochtend in een diep gesprek met een groep mensen over het ‘ik’. Wie is ik, wat is ik, wie zegt ik tegen ik? We kwamen er niet uit. Het bleef een mysterie, dat ‘ik’. Ook die middag in Rotterdam, waar Cyriel Pennartz, hoogleraar in de neurowetenschappen en Bernardo Kastrup, filosoof en als wetenschapper werkzaam geweest bij onderzoeksinstituut CERN, er niet samen uitkwamen wat het bewustzijn nu precies is. Hoe zou dat ook kunnen trouwens?
Eerst maar even de tegenstelling tussen beide wetenschappers: waar Cyriel Pennartz uitgaat van het meetbare — wat kunnen we zien en begrijpen van ons bewustzijn via onze eigen waarneming — vertelde Bernardo Kastrup dat we weliswaar de metingen hebben van een bewustzijn, maar dat hét bewustzijn voorbij die zichtbare metingen ligt. Ofwel, we meten, maar we weten niet wat we meten, want dat wat we meten, het kosmisch bewustzijn ligt daarbuiten. De metingen geven slechts een indicatie.
‘We willen niet eenzaam ons leven leven om uiteindelijk zinloos dood te gaan.’
Dus waar Cyriel Pennartz uitgaat van een werkelijkheid die we kunnen zien en voelen en daar een gevolgtrekking op maken, is Bernardo Kastrup overtuigd van iets dat buiten ons ligt en ons wel beïnvloedt. Het lijkt dus allemaal op de aloude discussie tussen het denken van Plato en dat van Aristoteles. Waar Plato kwam met zijn grot — we lijken als mensen tegen een achterwand aan te kijken in die grot, waar we slechts de schaduwen zien van de werkelijkheid, die zich buiten de grot afspeelt – vertelt Aristoteles dat we te maken hebben met de zichtbare natuur om ons heen.
Meten is weten versus weten is dat we wel meten, maar beter zouden moeten weten, wat kort door de bocht gezegd. Nu is het hele idee dat ons bewustzijn groter is dan we denken natuurlijk ook een verlangen naar verbondenheid. We willen niet eenzaam ons leven leven om uiteindelijk zinloos dood te gaan. Een groter bewustzijn, een opgaan in een kosmisch bewustzijn, dat zelfs een eigen ritme en zin heeft, is hoopvol: we zijn niet alleen. Sterker nog, alles heeft zin en betekenis. Het is de werkelijkheid achter deze zichtbare werkelijkheid.
Het lastige, en dat bleek ook weer op deze middag, is natuurlijk dat verwijzing naar die grotere werkelijkheid, dat kosmisch bewustzijn, vooral een persoonlijke ervaring van ons mensen is. En dan wordt alles dat we erover vertellen aan elkaar een soort grabbelton. Via middelen zoals psychedelica lijken we buiten onszelf te komen en ons gewaar te worden van iets ‘groters’. Of de verhalen van ons bijna-dood zijn. De religieuze ontroering in een kerk. Of de logische gedachte dat het domweg onmogelijk kan zijn dat we hier op deze piepkleine planeet de enige in dat enorme universum kunnen zijn.
Voor Cyriel Pennartz zijn deze verlangens vooral de fantasie naar verbondenheid, of op zijn hoogst de verbeelding dat we één zijn. Voor Bernardo Kastrup het bewijs dat we voorbij de meetgegevens moeten zien om dat grotere bewustzijn te erkennen. Ofwel, we zitten in een cockpit van een vliegtuig en we zien de gegevens op het dashboard, maar het bewustzijn is daarbuiten, verder weg. Inderdaad dus de grot van Plato en de rationaliteit van Aristoteles.
‘We groeien net als in de natuur naar het licht toe.’
Zelf ben ik opgeleid als psychosyntheticus, in de gedachten van Roberto Assagioli, tijdgenoot van Carl Jung. Als psychiater wilde hij zoveel mogelijk zijn werk wetenschappelijk onderbouwen. Wat nemen we waar? Hoe kunnen we, wat we waarnemen, onderbouwen in een collectieve beschrijving? Wat kunnen we dus weten van ons eigen bewustzijn dat samenvalt in een collectief bewustzijn?
Door een lijn te trekken, via ons patroon van gedragingen, kunnen we ‘afdalen’ in ons verleden en dat in het heden duiden. Dat is de grote waarde van psychiatrie en psychologie geweest. Wie denken we te zijn in het licht van de weg die achter ons ligt? Hier loopt de wetenschap nog wel in een gelijk spoor. We kunnen ons leven en ons bewustzijn van alle kanten bekijken, beoordelen, en dat wat we niet wisten (onbewust) leggen we in soms lange gesprekken of met hulp van middelen bloot. Wat we er verder mee doen is dan aan ons.
Maar in het heden is er ook dat verlangen naar zingeving. Is er ook het besef dat we onderdeel zijn van een systeem. Van een evolutie. Van een — kosmische — omgeving. Er is geen mens die ‘s nachts naar de sterren kijkt en denkt: het zal wel. Iets doet een beroep op ons. De vraag is wat dat ‘iets’ dan is?
Interessant is nu dat in de wetenschap deze vraag naar het ‘iets’ nu steeds meer onderzocht wordt zonder ‘irrationele’ verhalen weg te wuiven. De ontdekking van het irrationele als quantum fysica heeft daar zeker een rol in gespeeld. Hoe kan het dat kleine deeltjes zo op elkaar reageren? Is er dan toch een bewustzijn dat een grotere verbinding laat zien? Is er dan toch een andere waarneming in de natuur zelf die verder gaat dan de waarneming die we als mens kunnen maken? Bijvoorbeeld de manier van communiceren van bomen, of het sporennetwerk van schimmels (ouder dan de mens trouwens in de evolutieketen). Komen we er dan — eindelijk — achter dat we als soort achter de feiten aanlopen omdat bewustzijn zich op heel andere niveaus afspeelt dan wij direct kunnen waarnemen?
Voor Cyriel Pennartz zijn deze verlangens vooral de fantasie naar verbondenheid, of op zijn hoogst de verbeelding dat we één zijn. Voor Bernardo Kastrup het bewijs dat we voorbij de meetgegevens moeten zien om dat grotere bewustzijn te erkennen. Ofwel, we zitten in een cockpit van een vliegtuig en we zien de gegevens op het dashboard, maar het bewustzijn is daarbuiten, verder weg. Inderdaad dus de grot van Plato en de rationaliteit van Aristoteles.
‘We groeien net als in de natuur naar het licht toe.’
Zelf ben ik opgeleid als psychosyntheticus, in de gedachten van Roberto Assagioli, tijdgenoot van Carl Jung. Als psychiater wilde hij zoveel mogelijk zijn werk wetenschappelijk onderbouwen. Wat nemen we waar? Hoe kunnen we, wat we waarnemen, onderbouwen in een collectieve beschrijving? Wat kunnen we dus weten van ons eigen bewustzijn dat samenvalt in een collectief bewustzijn?
Door een lijn te trekken, via ons patroon van gedragingen, kunnen we ‘afdalen’ in ons verleden en dat in het heden duiden. Dat is de grote waarde van psychiatrie en psychologie geweest. Wie denken we te zijn in het licht van de weg die achter ons ligt? Hier loopt de wetenschap nog wel in een gelijk spoor. We kunnen ons leven en ons bewustzijn van alle kanten bekijken, beoordelen, en dat wat we niet wisten (onbewust) leggen we in soms lange gesprekken of met hulp van middelen bloot. Wat we er verder mee doen is dan aan ons.
Maar in het heden is er ook dat verlangen naar zingeving. Is er ook het besef dat we onderdeel zijn van een systeem. Van een evolutie. Van een — kosmische — omgeving. Er is geen mens die ‘s nachts naar de sterren kijkt en denkt: het zal wel. Iets doet een beroep op ons. De vraag is wat dat ‘iets’ dan is?
Interessant is nu dat in de wetenschap deze vraag naar het ‘iets’ nu steeds meer onderzocht wordt zonder ‘irrationele’ verhalen weg te wuiven. De ontdekking van het irrationele als quantum fysica heeft daar zeker een rol in gespeeld. Hoe kan het dat kleine deeltjes zo op elkaar reageren? Is er dan toch een bewustzijn dat een grotere verbinding laat zien? Is er dan toch een andere waarneming in de natuur zelf die verder gaat dan de waarneming die we als mens kunnen maken? Bijvoorbeeld de manier van communiceren van bomen, of het sporennetwerk van schimmels (ouder dan de mens trouwens in de evolutieketen). Komen we er dan — eindelijk — achter dat we als soort achter de feiten aanlopen omdat bewustzijn zich op heel andere niveaus afspeelt dan wij direct kunnen waarnemen
‘Het bewijs wie wij denken te zijn ligt niet in het denken, maar in het waarnemen wie wij zijn.’
Roberto Assagioli voegde een dimensie toe aan onze lijn van verleden en heden en noemde die — logisch — toekomst. Niet een toekomst in chronologische zin, maar een toekomst in onze ontwikkeling als persoon. We ontwikkelen ons dus in zingevende behoeften. We willen in diepste zin liefhebben — ook onze naasten. We willen in onze kern het goede (daar ben ik van overtuigd). We willen een gemeenschap om in vrede en voorspoed te leven. We groeien dus net als in de natuur naar het licht toe en leren van ons verleden en heden. Alles wat ons tegenhoudt in die zingevende zin zijn resten van ons eigen verleden — opvoeding, omgeving, overtuigingen — die zorgen dat we in ons brein en gedrag haat blijven voeden. Door die haat raken we van de weg, verdwalen we in ons geweld, raken we zoek in onze angsten.
De toekomst die Roberto Assagioli schetste komt niet enkel van onze logische reis van verleden naar heden naar toekomst — voortgedreven door ons verlangen — maar wordt ook geïnspireerd door een kosmisch bewustzijn. Het groeien naar een licht dat daar schijnt, de wereld buiten de grot, een werkelijkheid voorbij dat wat we zelf zien en ervaren. Of juist daardoor kunnen gaan zien en ervaren.
Cyriel Pennartz, de neuro-wetenschapper, stelt dan natuurlijk terecht de vraag: is dat verlangen een wanhopige poging er nog iets van te maken in je leven? Is het de fantasie naar wereldvrede? Willen we zo graag meer zijn?
Waar is het bewijs van het kosmisch bewustzijn? Overigens werd er door iemand uit het publiek een interessante vraag gesteld: wat denkt het kosmisch bewustzijn zelf? De vraag naar bewijs is echter, denk ik, de verkeerde afslag, of anders gesteld, de bekende weg die doodloopt. Wie zijn wij, als mens, om te denken dat we bewijs nodig hebben van het bestaan van iets? Omdat we een middag debatteren over het mysterie van bewustzijn? Omdat we een ochtend spreken over het ‘ik’? Begrijpen we niet inmiddels dat we als mens onderdeel zijn van een natuurlijk systeem dat om ons, met ons, door ons het bestaan heeft? Dat we voor raadselen staan, sterker nog, raadsels zijn, en dat nooit zullen oplossen zonder ons over te geven aan het raadsel. Zoals Kierkegaard ooit zei: ‘Om God te leren kennen kunnen we ons slechts overgeven in een sprong in de hoop door Hem opgevangen te worden.’
Ja, een zingevende toekomst die Roberto Assagioli ons in zijn denken meegaf kunnen we ons nog wel voorstellen, maar kunnen we ons ook voorstellen dat die behoefte aan zingeving ons wordt ingegeven door een groter bewustzijn? Een dieper besef van een kosmisch ‘geheel’ waar we deel van uitmaken? Een ‘bron’ die ons handelen een ethisch fundament geeft? Het bewijs voor een dergelijk bewustzijn ligt alleen niet bij ons, onze behoefte om het te begrijpen, te staven met data, maar ligt in het waarnemen van het zichtbare (Aristoteles) én het niet-zichtbare (Plato). Ligt in het dieper begrijpen van een niet-weten. Ligt ook in het persoonlijk ervaren zonder de ander te willen of zelfs maar te kunnen overtuigen. Een debat heeft dan enkel zin als we elkaar verhalen vertellen en het daarbij laten. Samenkomen om daarna onze weg te gaan. Ons eigen handelen met elkaar onder de loep te nemen en samen afspraken te maken.
In dit laatste ligt natuurlijk de hobbelige weg als mensensoort, want voor welke puinhopen zijn wij niet verantwoordelijk? Vastgelopen in ons zoeken naar een toekomst waar de ene na de andere crisis nu op ons wacht. Kunnen we hier wegkomen? Het bewijs wie wij denken te zijn ligt niet in het denken, maar in het waarnemen wie wij zijn. Dat zijn ligt in een besef dat we onderdeel zijn van een groot natuurlijk netwerk. Waarin we groeien naar het licht. Leren om een toekomst te creëren. Zelf en met elkaar. Ons rest dan enkel verantwoordelijkheid, nederigheid en compassie voor alles in deze wereld. •
Ron van Es is mentor, spreker, schrijver en maker bij School for Purpose Leadership.
Schrijf je gratis in voor onze PositiefNieuwsBrief (1 tot 3 e-mails per week). Uitschrijven kun je ieder moment door op de unsubscribe-link te klikken die onderaan iedere mailing staat.
Reacties