The Optimist
The Optimist is een onafhankelijk opinietijdschrift over mensen en ideeën die de wereld veranderen.
Onze zintuigen zijn onze antennes naar de buitenwereld. Ze maken het ervaren van de wereld om ons heen mogelijk, helpen ons om ons aan te passen aan veranderingen en zorgen ervoor dat we andere verhalen kunnen ontwikkelen wanneer de tijd daar rijp voor is. In dit tweede deel van Volg je hart, dat klopt altijd gaat Madeleen Mulder op zoek naar de balans tussen onze zintuigelijke waarnemingen en onze ratio. Want is de ratio die ons sinds de Verlichting geleid heeft, wel zo zaligmakend als de hedendaagse nadruk op wetenschap ons wil doen geloven? Of is wat meer waardering voor onze overige vernuftige menselijke ‘uitrusting’ op zijn plaats? Kunnen we door meer in het nu te zijn, en de wereld om ons heen werkelijk te ervaren, een nieuwe balans vinden tussen het objectieve en het subjectieve? En durven we naast ons hoofd ook weer ons hart te gaan gebruiken om zo samen nieuwe verhalen en nieuwe werelden te creëren?
DOOR: MADELEEN MULDER
Een onderdeel van het neoliberale gedachtegoed is de onwankelbaarheid van de positie van de wetenschap. De wetenschap die sinds de Verlichting – na haar voorganger religie – in de westerse wereld tot het nieuwe ideaal verheven is. Hierin heeft het rationele denken een prominente plaats verworven. Dat wat we kunnen objectiveren, beredeneren en becijferen geeft ons een gevoel van houvast. In een wereld waarin een ongrijpbaar fenomeen als God tot dusver leidend was geweest, voelde die controle, die grip op de werkelijkheid heel prettig… net alsof mensen de wereld écht beheersten.
Dat wetenschap in feite draait om het verklaren van verschijnselen om ons heen op een bepaald moment in de tijd, lijkt de laatste decennia vergeten te zijn. En dus proberen veel wetenschappen vandaag de dag nog steeds gebeurtenissen uit een dynamische werkelijkheid te vangen in statische modellen. Modellen die zodanige vereenvoudigingen van de werkelijkheid zijn, dat daardoor veel nuance en diversiteit verloren gaat. Of modellen waarbij de specifieke waargenomen uitzonderingen per definitie als ‘statistisch niet relevant’ worden afgedaan. Laten we een model eens vergelijken met een landkaart. Een landkaart wordt gebruikt om op basis van een beperkt aantal, geselecteerde, specifieke factoren de weg naar een bepaald doel te vinden. Het zijn kaarten waarop een deel van de werkelijkheid op een bepaald moment in beeld is gebracht, en een groot deel niet – was dat immers wel zo, dan werd de kaart totaal onleesbaar. Daar komt bij dat de specifieke factoren die op de kaart zichtbaar zijn afhangen van het doel wat met het gebruik van de kaart (het model) wordt nagestreefd.
Geloven wij werkelijk dat vereenvoudigde wetenschappelijke modellen, ieder veelal op het eigen gefragmenteerde terrein of deelgebied, de complexe en immer veranderende werkelijkheid van het leven afdoende weergeven? En vinden we het streven nobel en naïef, of domweg arrogant? Het lijkt op zijn minst weinig nederig om te menen dat alles met modellen verklaarbaar is, of zou moeten zijn. Is op een aarde die al miljoenen jaren langer bestaat dan de mensheid, en die het ook zonder ons uitstekend zal blijven doen, wat meer bescheidenheid wellicht gepast? Ontegenzeglijk hebben de verschillende wetenschappen ons veel kennis, inzichten en vooruitgang gebracht. Echter, laten we vooral ook helder voor ogen houden dat de wetenschap uiteindelijk een prachtige eeuwigdurende zoektocht naar nieuwe verklaringen en inzichten is. En dat landkaarten en modellen abstracties en momentopnames van de werkelijkheid zijn, geen absolute waarheden.
Ook in de economische wetenschap lijkt de waarde die wij hechten aan modellen en de vermeende objectiviteit en allesomvattendheid ervan nogal overschat te worden. Hoe kan een economisch model dat in de kern gaat over het in kaart brengen van menselijk gedrag, dat doen zonder écht waarde toe te kennen aan onze ervaringen, opgedaan door het vernuft, de complexiteit en adaptiviteit van de menselijke toolkit; onze zintuigen en ons zenuwstelsel? Doen we dit omdat de groeiende complexiteit, chaos en verwevenheid van verschijnselen in de wereld om ons heen eenvoudigweg niet hanteerbaar en te bevatten is? En gebruiken we de vereenvoudigde modellen dus eigenlijk vooral ter bevrediging van onze behoefte aan houvast, onze behoefte aan een landkaart? Senator Robert Kennedy merkte in 1968 al op hoe relatief het bruto binnenlands product (bbp) als maatstaf is voor het meten van de echte waarde van het leven:
‘Het bbp omvat luchtvervuiling en reclame voor sigaretten en de ambulances die op de snelwegen verkeersslachtoffers weghalen. Het rekent de speciale sloten voor onze deuren mee en ook de gevangenissen voor de mensen die ze stukmaken. Het bbp omvat de vernietiging van de cederwouden en het verlies van natuurlijke schoonheid (…). Het neemt toe met de productie van napalm en raketten en kernkoppen. Maar het houdt geen rekening met de gezondheid van onze gezinnen, de kwaliteit van het onderwijs of het genoegen dat we aan spelen beleven. (…) Het telt niet de schoonheid van onze poëzie mee of de kracht van onze huwelijken, noch de intelligentie van het publieke debat of de integriteit van ambtenaren. Het meet niet onze moed of ons gevoel voor humor, onze wijsheid of vermogen om te leren, noch meet het onze compassie of de liefde voor ons vaderland. Het meet kortom alles, behalve dat wat het leven de moeite waard maakt.’
Is het gebruik van een sec cijfermatig model in het licht van de gegeven uniciteit van ieder mens en het enorme aanpassingsvermogen van ons brein wellicht te kort door de bocht om de onderliggende realiteit recht te doen? En is het anno 2021 na decennia van toenemend consumentisme, individualisme, toenemende ontmenselijking en de wereldwijde gevolgen van kapitalistische roofbouw, wellicht tijd voor een herbalancering van de waarde van het rationele en irrationele?
Naast de vraag of het ‘vangen’ van mensenlevens en menselijk gedrag op een voornamelijk cijfermatige wijze écht houvast geeft of slechts de illusie daarvan, kunnen we de vraag stellen of het vanuit ethisch perspectief wenselijk is. Want waarom zouden we dit willen? Welk doel dient het? Om mensen als nummer en een dataset te kunnen categoriseren, ter verhoging van de efficiëntie? Efficiëntie waarvan? Om het leven van de gemiddelde burger beter te maken? Dit zijn in het licht van het wereldwijd groeiend aantal schandalen, toenemende schending van burgerrechten en de groeiende sociale en financiële ongelijkheid vragen die we onszelf, en elkaar, dringend mogen stellen. Wat willen wij? Er zijn immers voorbeelden te over dat de haast profetische aanbidding van het cognitieve, van de nadruk op de wetenschap, vandaag de dag wringt: grote groepen mensen met burn-out of depressie die niet meer mee kunnen of willen in het ‘economisch nut’ van hun ‘bullshit baan’; modellen die in de praktijk bij lange na niet de BNP-uitkomst of stikstofreductie opleveren die werden voorspeld; epidemieën die zich niet gedragen volgens modellen gebaseerd op historische gegevens; natuurrampen die zich weinig voorspelbaar wereldwijd aan de lopende band voltrekken. Nu het oude neoliberale verhaal aan het afbrokkelen is, en zichtbaar wordt dat het in toenemende mate veel meer kapot lijkt te maken dan het oplevert, rijst de vraag hoeveel waarde die modellen en cijfers daadwerkelijk hebben. Welke plek ruimen we in voor modellen en cijfers, en welke welbewust niet?
Hebben we zó weinig vertrouwen in onze eigen zintuigen en hetgeen we leren van onze ervaringen, dat we voor het inrichten van onze systemen liever inzetten op algoritme-gedreven modellen en digitale equivalenten van onze natuurlijke vermogens zoals activity- en eye tracking? Schijnbaar vertrouwen we meer op technologie dan op onszelf. Als je echter de investeringen van Facebook bekijkt voor de komende vijf jaar, dan rijst een ander beeld. Facebook zet namelijk vól in op beide. Het bedrijf beoogt een enorme berg data over ons menselijk gedrag te verzamelen. Om daarmee het Metaverse te ontwikkelen. Een nieuwe virtuele wereld parallel aan onze ‘echte’ wereld, ontwikkeld op basis van bakken data over ons gedrag, onze bewegingen, onze keuzes en onze interacties. Een nieuwe wereld met naar verwachting ongekende mogelijkheden. Een virtuele wereld die ons (deels) ook enorm kan helpen duurzamer te leven, en waar op vele manieren verbeeld kan worden hoe we onze ‘echte’ wereld kunnen regenereren. Het is een wereld die hoe dan ook in opmars is, met óf zonder Facebook. Een wereld die wij kunnen ontwerpen met beelden en verhalen die zo mooi, levensecht en hoopvol zijn dat ze ons in ons hart raken. Zodat onze jeugd geïnspireerd kan worden door allerlei elementen en invalshoeken uit verschillende stromingen en tijden. Om met behulp van zowel moderne technologie als oude wijsheden met elkaar van de ‘echte’ wereld weer een leefbare, rechtvaardige omgeving te maken.
We staan nog vrijwel aan het begin van dit nieuwe verhaal, van het creëren van die nieuwe wereld. En dus rijst de vraag of wij het schrijven van dat nieuwe verhaal, van die nieuwe wereld, over willen laten aan een bedrijf dat rijk is geworden ten koste van de mentale gezondheid van onze kinderen en jongeren wereldwijd? Een organisatie die keer op keer bewust en op grote schaal misbruik maakt van onze menselijke emoties, deze uit vergroot door algoritmes en eenieder van ons op die manier méér en dieper in onze eigen bubbel zuigt. Een organisatie die liever verdeeldheid zaait onder bevolkingen en groeperingen wereldwijd dan mensen bij elkaar brengt. De arrogantie van de naamswijziging van Facebook naar Meta (het claimen van een deel van de soortnaam als merknaam) door een organisatie die jaar in jaar uit opereert vanuit eigenbelang ten koste van de gezondheid van haar honderden miljoenen gebruikers zegt toch eigenlijk genoeg over de intentie?
Dus… gaan we het ontstaan van deze nieuwe wereld waarin de ‘echte’ en virtuele wereld samenkomen, als een once in a life time opportunity gebruiken voor het samen schrijven van een écht nieuw verhaal? Voor het creëren van een hele andere wereld? Een nieuw verhaal dat rekening houdt met de complexiteit en diversiteit van mensen en onze leefomgevingen die niet geheel te vangen zijn, of hoeven te zijn, in vereenvoudigde modellen, algoritmes en voorspellingen. Natuurlijk kunnen algoritmes een rol spelen en is de technologische vooruitgang waardevol en veelbelovend. Echter, is het daarbij misschien zinvol om grote vraagtekens te zetten bij de simplificatie van de complexiteit van het leven die inherent plaats vindt door het gebruik van artificial intelligence (AI)? Door het overmatige gebruik van cijfermatige modellen, zonder menselijk bijsturen? Want hoe fantastisch technologie en de mogelijkheden die het biedt ook is, wij zijn het toch als mensen die de technologie ontwerpen en inrichten? Zijn de technologische systemen en algoritmes die onze menselijke handelingen en gedragingen registreren en verwerken zonder kennis van de aanleiding of achtergrond van deze ervaringen en gedragingen eigenlijk niet gewoon ‘black boxes’? Black boxes die de uiterlijke waarnemingen ‘vangen’ en verwerken en die niet in staat zijn het waarom, de specifieke context of omstandigheden van het geval te vangen, laat staan op waarde te schatten. Een landkaart eigenlijk, waarop alles wat niet meetbaar is, alles wat het leven de moeite waard maakt en ons in ons hart raakt, schittert in afwezigheid. Willen wij dat werkelijk?
Als we de afgelopen jaren iets geleerd hebben over het internet en AI gedreven systemen, is het wel dat deze de chaos in de ‘echte’ wereld, in ons dus, weerspiegelen. Ons wantrouwen, de polarisatie, de angst, en ook de groeiende transparantie en autonomie. Dit indachtig lijkt het een mooi moment om de komende tijd goed op te letten, en misschien regelmatig even stil te staan. Bewust stil te staan bij je gedachten en emoties, die je aanzetten tot bepaald gedrag, online én offline. Om hopelijk bewust te ervaren hoe deze aan elkaar geregen gedragingen automatisch bepaalde patronen oplevert. Patronen waardoor je in een bubbel of bepaald hokje terecht komt. Wil je dat? En zo niet, kun je in de ruimte tussen een ervaring en jouw reactie bewust stilstaan bij de emoties en gedachten die de ervaring bij je oproept? En kun je jezelf daarop bevragen en erover in gesprek gaan met anderen?
Wat wil ik? En wat willen wij samen? Waar zetten we algoritmes in en hoe ontwerpen we deze? In welk metaverse wil ik gamen, vrienden ontmoeten, vergaderen? En hoe wil ik omgaan met mijn fysieke leefomgeving, de natuur en de mensen om me heen? Zodat je, wanneer je de antwoorden hierop hebt, je reactie, je gedrag, kunt aanpassen en de betovering van de bubbel kunt doorbreken. Wanneer een steeds grotere groep mensen zich bewust wordt van de individuele keuzes én de impact daarvan, offline en online, hoe eerder de werelden om ons heen dat gaan weerspiegelen. Wij vormen immers samen de systemen waarin we leven.
Wanneer we onszelf deze vragen stellen, groeit als vanzelf ook het inzicht dat de natuur ons eenvoudigweg al voordoet wat de bedoeling is. Want steekt niet de performance van ‘s werelds best gedirigeerde symfonieorkest schril af bij de intelligente patronen, de complexiteit en de vele symbiotische samenwerkingen in de natuur? Gaan we met het leven en de natuur als uitgangspunt een nieuwe toekomst verbeelden? En is dit daadwerkelijk zó anders dan hetgeen we sinds mensenheugenis al doen? Want bootsen de technieken en technologieën die wij ontwikkelen niet al sinds jaar en dag de natuur na? Zo lijkt een vliegtuig verdacht veel op een vogel. En het internet is een prachtig menselijk ontworpen equivalent van het ingewikkelde wortelstelsel onder de grond waarmee bomen met elkaar communiceren. We kennen algoritmes die de karakteristieken van een zwerm vertonen waardoor groepen feilloos samenwerken. Kunnen we meer en meer bio mimicry toepassen om de balans tussen mens en leefomgeving, de balans van al het leven op aarde, te herstellen? En durven we in toenemende mate te vertrouwen op onze superantennes, onze zintuigen, om de wereld om ons heen te ervaren? Want zijn onze zintuigen niet de meest belangrijke menselijke werktuigen om ‘sense’ te maken van de wereld om ons heen? Om ons bewust te worden van dat wat er is? En van dat wat wij willen. Kortom, hoe komen we met de natuur als voorbeeld tot een synthese tussen leven natuur en technologie?
Zoals in ons zenuwstelsel de synapsen de verbindingen en uitwisseling van informatie tussen neuronen vormen, zo vormen onze menselijke uitwisselingen, onze dialogen, de lijntjes tussen mensen. Kunnen we in een wereldwijd groeiend aantal dialogen, samen opnieuw betekenis geven aan de wereld om ons heen, én aan onze collectieve verhalen? Dialogen die we hoognodig mogen voeren in ‘echte’ en virtuele werelden. Enkel wanneer we ons steeds opnieuw verdiepen in elkaars verhalen, deze vanuit respect uitwisselen en ontvangen en daarbij ruimte maken voor zowel de overeenkomsten én de verschillen tussen die verhalen, creëren we samen gaandeweg een steeds groter web van vernieuwende verhalen. Vernieuwende verhalen, voorbij oude ideologieën en overtuigingen, omdat steeds meer mensen ervaren dat ze een nieuw verhaal willen, en dat ze daar niet alleen in staan.
Zullen de klimaatrechtszaken, ecocide wetgeving, rechtspersoonlijkheid voor bedreigde natuurgebieden en rivieren, en CEO’s die zich realiseren dat het inmiddels vijf over twaalf is, helpen om het tij tijdig te doen keren? Zodat we wakker schrikken, bewust worden en ons aansluiten bij de immer groeiende beweging van burgers die samen wereldwijd vanuit een groeiend collectief bewustzijn al nieuwe verhalen schrijven. Regel voor regel en bladzijde voor bladzijde.
Kunnen we in de tussenruimte tussen actie en reactie, samen steeds meer nieuwe verhalen ontdekken? Verhalen waar onze harten harder van gaan kloppen, omdat ze ons diep van binnen raken. Herinner je je hoe feilloos dat werkt? Voor hetgeen je hart weet is toch nooit bewijs nodig? Want dat waar je hart naar uit gaat is gewoon. Signalen uit ons hart die ons de weg wijzen. Zodat daarna met behulp van de mind een vertaalslag naar uitvoering wordt gemaakt van dat wat het hart wenst. Klinkt goed toch deze hart-hoofd verbinding die zoveel mensen nastreven? Kunnen we het gebruik van ons hart weer in onze collectieve westerse verhalen integreren door ons bewust te worden van en waarde toe te kennen aan hetgeen we ervaren? Zodat we tot pluriforme en toch universele verhalen komen die ons vanuit ons hart in beweging brengen. Verhalen over een duurzame, rechtvaardige wereld. Verhalen die door radicale samenwerking tot een prachtige nieuwe realiteit kunnen uitgroeien. Kunnen we komen tot een synthese van zijn en doen?
Madeleen Mulder (1975) is een creatieve toekomstgerichte adviseur met ruime
bedrijfsjuridische- en systeemkennis en ervaring. Vanuit transparantie en verbin-ding brengt ze mensen graag in beweging voor een meer menswaardige samenleving.
Lees ook Volg je hart, dat klopt altijd (deel 1).
Illustratie: Marianne Zuur
Schrijf je gratis in voor onze PositiefNieuwsBrief (1 tot 3 e-mails per week). Uitschrijven kun je ieder moment door op de unsubscribe-link te klikken die onderaan iedere mailing staat.
Reacties