‘Trumpstemmers zijn niet gek’

Marco Visscher 178 januari / februari 2018 Samenleving

Sociologe Arlie Hochschild verliet haar linkse, kosmopolitische ‘bubbel’ en trok vijf jaar op met haar rechtse, conservatieve landgenoten in het blanke Louisiana. Nu begrijpt ze hen niet allen beter, ze heeft onverwachts zelfs sympathie gekregen voor de aanhangers van Donald Trump. ‘Ik had gedacht dat ze boos waren.’

Al snel nadat Barack Obama zijn intrede deed in het Witte Huis ontstond de Tea Party. Zo gezellig als de naam klonk, zo grimmig waren de protesten soms. De aanhangers wilden niet dat er steun kwam voor noodlijdende banken of huizenbezitters. Ze wilden lagere belastingen, minder overheidsuitgaven en dus zeker géén verplichte zorgverzekering, zoals de nieuwe president wilde.

Arlie Russell Hochschild las over de stormachtige opkomst van deze beweging en schudde haar hoofd. Zoveel ongerichte boosheid was voor haar onverklaarbaar. Maar waar anderen het bij die constatering zouden laten, realiseerde zij zich iets dat haar nóg ongemakkelijker stemde: in haar hele omgeving kende ze geen enkele rechtse, conservatieve Republikein. Hoe kon zij nu begrijpen hoe zij dachten als beide kampen zich verschansen in hun eigen loopgraven? Wie zijn deze mensen nu eigenlijk? Hoe denken zij? Wat is er gebeurd dat zij de wereld zien zoals zij die zien?

Haar woonplaats Berkeley, aan de baai van San Francisco, is bij uitstek een progressieve enclave. Ooit de broedplaats van hippies in de sixties, maar tegenwoordig vooral een moderne, kosmopolitische stad, met veel internationale studenten en met een ongekend milieubewustzijn: veel zonnepanelen, veel elektrische auto’s en, voor Amerikaanse begrippen, veel fietsers. ‘Ieder huishouden heeft wel vier verschillende vuilnisbakken om afval te scheiden’, lacht Hochschild.

Voor iemand als Hochschild – die haar leven lang actief is geweest in links activisme en de sociologie, de studie met vermoedelijk de hoogste concentratie aan marxisten en feministen – is dat allemaal leuk en aardig. Maar ze was zich ook bewust van het gevaar van tunnelvisie: ‘Of ik nu met mijn man praat, of mijn buren of vrienden: we zijn het altijd met elkaar eens.’ We leven namelijk allemaal in een ‘politieke bubbel’, zoals zij het noemt. Die bubbel wordt tegenwoordig versterkt door de slimme zoekmachines op internet en de sociale media. Daardoor nemen we steeds minder kennis van andere zienswijzen. En dat, zo meent Hochschild, leidt alleen maar tot nog meer verdeeldheid.

En dus besloot Arlie Russell Hochschild, gepensioneerd sociologe aan de universiteit van Berkeley en gevierd auteur van diverse populaire en bekroonde boeken, om te schrijven over de groeiende splitsing in de samenleving tussen links en rechts. Al eerder had een studie aangetoond dat Amerikanen niet langer vooral verhuizen vanwege werk, mooier wonen of prettiger weer, maar steeds vaker ook om onder mensen te zijn die denken zoals zij. Toen aan Amerikanen werd gevraagd of het hen zou ‘verontrusten’ als hun kind later zou trouwen met een lid van de andere politieke partij, antwoordde in 1960 niet meer dan 5 procent met ja. In 2010 was dat 33 procent onder Democraten en 40 procent onder Republikeinen.

In de metafoor van een commentator: links en rechts lijken op huisgenoten die elkaar amper tolereren en niet langer met elkaar praten, maar tot elkaar zijn veroordeeld in een huis dat nu door Donald Trump in de fik is gestoken.

Hochschild wilde haar comfort zone zo ver mogelijk verlaten. Ze kwam uit in het zuidelijke Louisiana, dat in alles geldt als het tegendeel van Berkeley. Ter illustratie: bij de herverkiezing van Obama in 2012 zette landelijk 39 procent van de blanke stemmers een kruisje bij zijn naam. In het hele zuiden was dat 29 procent, in Louisiana 14 procent. Het behoort tot de armste staten: een op de vijf inwoners leeft onder de armoedegrens. Een kwart van de studenten maakt de middelbare school niet af. In geen andere staat zijn de mensen ongezonder; de levensverwachting in Louisiana is vergelijkbaar met die in Vietnam en Ecuador. Het heeft vast te maken met de onmetelijke milieuvervuiling in een strook van 135 kilometer langs de Mississippi, waar zo’n 150 industriële fabrieken staan waar vroeger slaven werkten op de uitgestrekte suiker- en katoenplantages. Cancer Alley, zo wordt het gebied genoemd.

Hier, in het hart van het arme, conservatieve Amerika, wilde Hochschild de mensen leren kennen om te begrijpen waarom ze zich zo verzetten tegen de overheid. In een periode van vijf jaar kwam ze er geregeld. Ze sprak er intensief met zestig mensen. Allemaal stemden ze op Trump.

Ze schreef er een fascinerend boek over, dat onlangs werd vertaald: Vreemdelingen in hun eigen land: Een reis door rechts Amerika. Toen het origineel vorig jaar verscheen, vlak voor de presidentsverkiezingen, werd het direct genomineerd voor de prestigieuze National Book Award.

Wat is volgens u de fout die mensen maken als ze denken over de aanhangers van Trump?

‘Dat je niet met ze kunt praten. Dat ze dom en racistisch zijn.’

Is dat dan niet waar?

‘Laat ik het zo zeggen: er zit veel meer diversiteit in deze groep mensen dan wordt aangenomen. Veel mensen die ik sprak, waren juist goed geïnformeerd en intelligent. In andere gebieden waren ze ook best succesvol. Zo heb ik veel opgetrokken met een briljante accountant die toevallig niet gelooft dat Obama een christen is en waarschijnlijk ook geen Amerikaan. Toch zou ik haar niet dom noemen.’

‘Ik moest over een ‘empathiemuur’ klimmen.’

Tijdens de opkomst van Trump bleek uit een opiniepoll dat 66 procent van zijn aanhangers meenden dat Obama een moslim is.

‘Tja, het is een overtuiging die ik niet deel en de meeste Amerikanen niet. Ik zie Trump als een groot gevaar en ben bang voor de mogelijkheid van een fascistische leider. Ik moest dan ook over een “empathiemuur” klimmen om te begrijpen hoe deze mensen dachten en hoe zij zich voelden.’

Wat bedoelt u met een empathiemuur?

‘Dat is een onzichtbaar obstakel om een ander te begrijpen. Het staat tussen mensen in. Zo’n muur zorgt ervoor dat we onverschillig worden of zelfs vijandelijk jegens mensen die niet hetzelfde denken als wij.’

Wat waren uw eigen vooroordelen?

‘Ik had gedacht dat ze boos waren. Dat waren ze niet. Integendeel, ze waren net als ik bezorgd over hoe ons land steeds meer verdeeld raakt. Ik had gedacht dat ze heel gesloten zouden zijn en mij zouden afwijzen. Integendeel, ze waren erg gastvrij en hartelijk, hielpen me met mijn onderzoek en namen me mee naar de kerk of hun favoriete visvijver. Het was niet alleen maar zo dat ik probeerde hén te bereiken, maar zij probeerden míj ook te bereiken.’

Wat waren hun vooroordelen over u?

‘Ik denk dat ze bang waren dat ik hen zou afschilderen als racisten. Het zuiden wordt namelijk vaak beschuldigd van racisme. Ik heb dat heel vaak gehoord: wij weten heus wel dat jullie allemaal denken dat we racisten zijn. Zelf zien ze zich niet zo. In hun ogen is een racist iemand die het N-woord gebruikt en die zwarten haat. Nou, zeggen zij: wij gebruiken het N-woord niet en wij haten zwarten niet, dus wij zijn geen racisten.’

Dat is een vrij minimale opvatting van racisme.

‘Ja, dat ben ik met u eens.’

Na de beruchte rellen in Charlottesville, in augustus, veroordeelde Trump ‘de haat en het geweld van vele zijden’. Commentatoren vonden dat hij te weinig afstand nam van de blanke suprematisten.

‘De aanhangers van Trump begrijpen die opmerking wel. Ja, het geweld in Charlottesville kwam vrijwel exclusief van de rechtse nationalisten, maar zij wijzen op het geweld van linkse antifascisten in Berkeley, dat ze hadden gezien op Fox News. Zij stellen het geweld van rechts gelijk aan het geweld van links. Als je het een veroordeelt, moet je het andere ook veroordelen. Dat heeft Trump gedaan.’

De protesten in Charlottesville kwamen na een voorstel om een standbeeld van een racistische topgeneraal te verwijderen en het park dat naar hem was vernoemd een nieuwe naam te geven.

‘Het is een lastig onderwerp. De meeste mensen in Louisiana die ik hierover heb gesproken, vinden dat het standbeeld moet blijven. Ze wijzen erop dat George Washington, alom gezien als de “vader des vaderlands”, ook slaven had en of we dan zeker ook de naam van onze hoofdstad maar moesten veranderen. Maar weet u, als ik hen dan vroeg wat ze ervan zouden vinden als er een nieuw standbeeld bij zou komen van Frederick Douglass, of een andere beroemde, zwarte held van de abolitionisten, dan knikten ze allemaal instemmend. Dat vonden ze prima. Haha, eentje vond het goed, zolang zij er dan maar voor zouden betalen, haha.’

Wisten uw contacten in Louisiana dat u en uw echtgenoot in de jaren zestig in Mississippi actief waren in de beweging voor burgerrechten, inclusief stemrecht voor zwarten?

‘Ik ben er zelf nooit over begonnen. Ik ben altijd eerlijk geweest over wie ik was en wat ik kwam doen, maar als ik er niet naar gevraagd werd, vertelde ik niet over mijn activisme.’

En die keren dat u er wel over heeft verteld?

‘Dan haalden ze hun schouders op. Het was nooit een probleem.’

Positieve discriminatie

Halverwege de negentiende eeuw gold Louisiana als het centrum voor slavenhandel. Kuststad New Orleans was een van de rijkste steden van de Verenigde Staten. Bijna de helft van de inwoners van Louisiana werd gehouden als slaaf. Nadat een afscheiding mislukte, bleef de staat zich verzetten tegen de afschaffing van slavernij. Die strijd ging verloren toen de noordelingen in 1865 de uiterst bloedige Amerikaanse Burgeroorlog wonnen. Louisiana bleef achter met een volledig verwoeste infrastructuur en zou steeds meer wetten opgelegd krijgen vanuit Washington DC. De bevrijde slaven kregen steeds meer grondrechten.

Die geschiedenis wordt gezien als een belangrijke verklaring voor het hedendaagse verzet tegen overheidsbemoeienis. Toch is dat niet de beste verklaring, vindt Hochschild. Er speelt iets anders: een gevoel dat de noorderlingen telkens hun ‘morele vingertje heffen’. Want als je abortus verwerpelijk vindt, als je niet zo dol bent op het idee dat twee mannen met elkaar trouwen, of als je vindt dat een grondwettelijk recht als wapenbezit heilig is, dan word je weggezet als een slecht mens. Dan word je bespot door de liberale elite die zichzelf zo verlicht vindt en die wil bepalen hoe jij je kennelijk móet voelen: blij voor de homo’s die eindelijk mogen trouwen, verdrietig om het lot van de Syrische vluchtelingen, volgzaam om belasting te betalen…

In Louisiana heeft Hochschild – die als sociologe in de jaren zeventig en tachtig naam maakte met haar stelling dat menselijke emoties in sterke mate cultureel zijn en dat er in iedere samenleving ‘gevoelsregels’ bestaan die voorschrijven hoe je je geacht wordt te voelen – lang gezocht naar wat zij ‘the deep story’ noemt: het onderliggende verhaal, een verslag van het leven zoals het voor de mensen vóelt. Zo’n verhaal hebben we volgens haar allemaal. Het ligt ten grondslag aan onze overtuigingen, aan hoe wij de wereld zien. Dat ‘diepe verhaal’ van rechts, conservatief Amerika heeft ze verpakt in een metafoor en het gaat als volgt:

Je doet mee aan een massale pelgrimstocht. Ergens aan de horizon bevindt zich de Amerikaanse Droom. De rij is tot stilstand gekomen. Je staat al een tijd geduldig te wachten met een zekere hoopvolle verwachting. Voor je zie je met name andere blanken, vooral mannen, wat ouder, veelal christenen. Sommigen hebben geleerd, anderen niet. Allemaal hebben ze altijd hard gewerkt en hun best gedaan, net als jij.

Dan zie je opeens mensen die voordringen. Het zijn zwarten die dankzij programma’s voor positieve discriminatie voorrang krijgen bij huisvesting of onderwijs. Het zijn vrouwen die ineens baantjes toebedeeld krijgen die voorheen altijd naar mannen gingen. Het zijn immigranten en vluchtelingen, die helemaal niet in de Verenigde Staten zijn geboren, maar ook al een speciale behandeling krijgen. Er wordt om begrip gevraagd. Ach, je ziet jezelf als een goed mens, met een goed hart, dus enig begrip voel je wel. Maar toch klopt er iets niet.

En dan zie je de president, Barack Obama. Hij zwaait vrolijk naar al die mensen die zijn voorgedrongen. En ineens besef je: verrek, dát is de vent die al die anderen laat voorgaan! Trouwens, is hij zelf niet ook voorgedrongen? Wat heeft die tussennaam Hussein te betekenen? En hoe kon die Obama eigenlijk op Harvard studeren, als zoon van een alleenstaande moeder? En wacht eens even: de rij staat helemaal niet stíl, je wordt terúggedrongen! Hij geeft warempel voorrang aan bedreigde diersoorten, want zelfs díe vindt hij belangrijker dan jou… Dit is niet langer jouw president. Dit is niet de overheid die jouw steun verdient.

Telkens als Hochschild dit verhaal voorlegde in Louisiana, ontmoette ze instemming. U leest mijn gedachten, zeiden ze. Dit is precies hoe ik voel.

Er is iets vreemds aan de hand: als een van de armste staten wordt Louisiana juist onderhouden door de federale staat.

‘Ja, ik ben me zeker bewust van die paradox. In de Verenigde Staten zijn het de armste staten – met de laagste levensverwachting, de slechtste gezondheid, het belabberdste onderwijs, de meeste echtscheidingen en de ergste milieuvervuiling – waar wordt gestemd op de Republikeinen die juist een kleine overheid willen, terwijl ze in deze staten meer geld ontvangen van de federale overheid dan ze aan de schatkist bijdragen via belastingen. Je zou denken: wacht eens, als je zoveel problemen hebt en als de overheid je helpt, waarom heb je dan zoveel kritiek op de helpende hand?’

‘Ze vinden die feiten minder belangrijk dan hun gevoel.’

Hoe kijken de inwoners tegen die paradox aan?

‘Daar zijn ze zich heel bewust van. Ze zijn niet gek. Maar ze vinden die feiten simpelweg minder belangrijk dan hun gevoel.’

Is dat achtergestelde gevoel niet vreemd in een land waar de politie wordt beschuldigd van racisme en waar de president voortdurend vrouwen en immigranten schoffeert?

‘Of het nu vreemd voorkomt of niet, zij voelen zich in de steek gelaten, terwijl anderen worden geholpen. Laten we niet vergeten dat veel blanke arbeiders een grimmig economisch vooruitzicht hebben. Steeds meer banen worden geautomatiseerd of verplaatst naar overzeese gebieden. Hun lonen zijn al heel lang niet meer gestegen en de uitkeringen zijn lager geworden. In 2015 zijn de inkomens in Amerika gestegen, vooral aan de onderkant van de samenleving. De stijgingen waren het sterkst voor zwarten, Latino’s en immigranten, maar het minst voor Amerikanen buiten de stedelijke gebieden.’

Hun gevoel is dus terecht, vindt u?

‘Of het gevoel nu onderbouwd is met feiten, of het nu terecht is of niet, en of anderen het er nu mee eens zijn of niet: dít is hoe ze zich voelen en dat is het belangrijkste. Zij zien de overheid als een instrument van hun eigen marginalisering.’

Sommigen zien hun marginalisering als een verlies van de moraal.

‘Of is het een afname van het moreel? We zien bij de arbeiders van middelbare leeftijd een verontrustende stijging van dood door overmatig gebruik van drugs en alcohol of door zelfmoord. Met name bij de onderste 30 procent van de blanke beroepsbevolking zie je veel gebroken gezinnen, minder kerkbezoek en minder vertrouwen in buren. Dat zijn voor mij geen tekenen van verlaten waarden, maar van verloren hoop. Veel mensen zijn aan het rouwen. Zij ervaren een verlies en zijn daar verdrietig om. En ze voelen angst, want ze maken zich zorgen over de toekomst van hun kinderen als al het werk is overgenomen door machines of weggegeven aan andere landen. En wanneer zij dan hun progressieve, stadse landgenoten in het noorden of langs de kust horen zeggen dat ze niet moeten klagen omdat ze zo bevoorrecht zijn, dan voelt dat als een klap in hun gezicht.’

Hoe kijkt u als grondlegger van de sociologie van emoties naar de aanhangers van Trump?

‘Wat je ziet op televisie is boosheid, maar wat eronder ligt, is rouw om een samenleving en een levensstijl die er niet meer is, om een land die zij niet langer herkennen als het hunne. Ze voelen verdriet, pijn en angst. Trump speelt daar als geen ander op in, bewust of instinctief. Hij heeft zich nooit gericht op gedetailleerde beleidsplannen, maar op het uitlokken van een emotionele reactie van zijn aanhangers. Zijn woorden in de campagne – waarin hij repte van dominantie, nationale trots en persoonlijk succes – zetten aan tot een verandering op emotioneel niveau. Al jarenlang voelen de aanhangers van Trump schaamte, maar ze willen zo graag trots zijn, great again.’

En, voldoet president Trump aan de verwachtingen die ze van hem hadden?

‘Die vraag heb ik dit jaar eindeloos vaak gesteld tijdens mijn bezoeken. De meesten zijn niet erg enthousiast, maar ze geven hem het voordeel van de twijfel. Ze vertellen me dat Trump zijn best doet om zijn beloften waar te maken, maar dat hij wordt tegengewerkt door het Congres en door de media. Eén man aan wie ik deze vraag voorlegde in een menigte tijdens een bezoek van Trump aan Louisiana deed zijn mond aanvankelijk stijf dicht, keek schichtig links en rechts om zich heen, voordat hij me toevertrouwde dat hij niets verkeerds over Trump wilde zeggen en dacht dat hij zijn best doet.’

Verbaast u zich over die loyaliteit?

‘Niet echt. Trump geeft deze mensen het gevoel dat ze geen vreemden in hun eigen land hoeven te zijn, die hen hun land weer teruggeeft: ze willen daar graag in blijven geloven.’

Zelfs toen Trump onlangs belastingvoordelen afkondigde voor de superrijken en deed alsof die in het belang waren van gewone mensen?

‘Ja, ik ben bang dat Trump overal mee weg kan komen. Zijn aanhangers zijn verblind. Misschien is dat onbewust zo, omdat er in de politiek niets anders is wat hen aanspreekt. De Democratische Partij, van oudsher de partij van de arbeiders en gewone mensen, heeft hen niet meer te bieden.’

Wat zegt ons dat over de stand van de linkse politiek?

‘Het zegt ons dat links erg in zichzelf gekeerd is. Ze praten alleen met zichzelf. Blanke arbeiders verlaten de Democratische Partij in groten getale en de partij weet niet hoe ze hen moet bereiken, ook al betreft het hier hun traditionele achterban. Datzelfde is overigens aan de gang in Europa. Het lijkt wel alsof linkse leiders niet willen erkennen dat zoveel mensen zich van hen afkeren. Het lijkt me een grote vergissing om daarvoor de ogen te sluiten.’

Wat is het ‘diepe verhaal’ van politiek links in de Verenigde Staten, de flank waar u bij hoort?

‘Dat is een verhaal waarbij we ons allemaal hebben verzameld rondom een plein. In het midden staat een wetenschapsmuseum voor kinderen, gebouwd met het geld dat we bijeen hebben gebracht. Het is een prachtig museum, gratis voor iedereen, ongeacht kleur of klasse. Op dat plein staan ook scholen en bibliotheken. We zijn er ontzettend trots op. Dan zien we anderen het plein opkomen. Het zijn de rechtse, conservatieve mensen die alles willen afbreken wat we samen hebben opgebouwd. Met een bulldozer maken ze ons museum stuk en met de brokstukken bouwen ze verderop een McMansion, zo’n protserig huis dat je veel ziet in onze buitenwijken. En wij, de mensen rondom dat plein, zijn boos, want dit is verkeerd. Zij nemen van ons af wat wij hebben opgebouwd en wat wij zo waarderen.’

Ouderschapsverlof

Sinds haar boek is verschenen, is Arlie Russell Hochschild, 77 jaar, voortdurend op tournee: spreekbeurten, signeersessies, radio-interviews. Ze ging vaker terug naar Louisiana dan ze aanvankelijk van plan was. Bij de suggestie dat ze de afgelopen jaren ook lekker in Berkeley had kunnen genieten van de zon, moet ze lachen. ‘Ik schrijf graag en ik ontmoet graag nieuwe mensen’, zegt ze. ‘Dat is toch waar pensioen voor is? Om te doen wat je leuk vindt?’ Ze begint opgewekt te vertellen over haar volgende project: een verklaring van de ontkenning van de gevolgen van klimaatverandering bij de mensen die er waarschijnlijk het meest onder zullen lijden.

Politiek was een nieuw terrein voor haar; de werkwijze was dat niet. Voor haar boek The second shift onderzocht Hochschild hoe ouders tijd maken voor hun kinderen als ze allebei buitenshuis werken. Dan zat ze aan de keukentafel in een schriftje te noteren of een kind om zijn papa of mama vroeg en wie van hen de telefoon opnam. Voor The time bind bekeek ze op de parkeerplekken van fabrieken en kantoren hoe afgepeigerde werknemers naar huis snelden. Ze trok op met kinderjuffen uit de Filipijnen die hun eigen kinderen hadden verlaten om te zorgen voor de kinderen van rijke Amerikanen (Global woman) en ze sprak met draagmoeders in India die hun baarmoeder verhuurden aan Westerse klanten (The outsourced self).

Voor de sociologe was haar werk meer dan een academische studie. Ze was een activiste. De invoering van betaald verlof voor werkende, jonge ouders – een beleid dat in ongeveer alle ontwikkelde landen wordt gevolgd, behalve in de Verenigde Staten – leek haar een oplossing die iedereen zou verwelkomen. Hochschild was verbaasd te merken dat dit niet zo was. Uitgerekend aan de rechterflank, waar familiewaarden zo belangrijk worden geacht, moesten ze er niets van hebben. Kennelijk is de afkeer van overheidsbemoeienis daar zo groot, realiseerde zij zich, dat de voor Hochschild en haar progressieve vrienden zo voor de hand liggende beleidsvoorstellen – niet alleen over ouderschapsverlof, maar ook over milieubescherming of hulp aan daklozen – stuiten op stijf verzet. En dat zette Hochschild aan het denken.

Wat was uw grote inzicht?

‘Ik realiseerde me dat we de mensen moeten begrijpen die de overheid meer zien als een probleem dan een oplossing. Anders zal er voor altijd een dikke streep komen door mijn agenda voor invoering van ouderschapsverlof en betaalbare kinderopvang. Dat lot zal ook veel andere progressieve thema’s treffen: het gaat gewoon niet gebeuren, tenzij we onze tegenstanders leren begrijpen. Pas dan is het mogelijk om ons verdeelde land te verenigen.’

Het zal niet helpen dat de president in het Witte Huis niet echt een bruggenbouwer is.

‘Klopt. Het zal niet komen van bovenaf, dus moet het van onderop komen. Er zijn talloze initiatieven om op wijkniveau gesprekken op gang te brengen tussen links en rechts, soms in aula’s, maar vaker in huiskamers. Amerikanen wíllen niet verdeeld zijn. De meesten van ons hebben familieleden in andere delen in het land en we willen de politieke spanningen niet overhevelen naar onze familie. De kunst is om met elkaar in gesprek te gaan, goed te luisteren en op zoek te gaan naar overeenkomsten.’

Samen een kopje thee drinken?

‘Ja, gewoon een gesprekje aanknopen op straat, bij de boodschappen, in de speeltuin. Wat houdt ons tegen?’

Hoe kijken uw vrienden in Berkeley aan tegen uw project?

‘Ze hebben het altijd wat vreemd gevonden. Toen ik vertelde dat mijn boek af was, zeiden ze: oh, je zult wel blij zijn dat het nu eindelijk klaar is. Ze gingen ervan uit dat het heel erg moeilijk en vreselijk voor me moet zijn geweest. Maar ik vond het juist ontzettend leuk. Het was heerlijk om te merken dat een gesprek met andersdenkenden heel goed mogelijk is, en dat onze verschillen gewoon worden geaccepteerd en soms zelfs het onderwerp worden van een zachte, vriendelijke spot – óók zelfspot, trouwens. Dat kunnen we in deze polariserende tijden wat meer gebruiken.’

U bent, zo blijkt, niet voor niets de dochter van een diplomaat.

‘Ha, inderdaad. Ja, in zekere zin zet ik het werk van mijn vader voort. Alleen ben ik niet banden aan het smeden tussen landen, maar tussen het ene en het andere deel van één land.’

Clinton heeft gezegd dat de helft van de supporters van Trump ‘deerniswekkend’ zijn. Voelen de aanhangers van Trump nog altijd dat ze door anderen zo worden gezien?

‘Ja, ik vrees dat de progressieve elite nog altijd op hen neerkijkt. Slechts enkelen hebben hun eigen neerbuigende opstelling kritisch heroverwogen. Ik geloof niet dat het genoeg is.’

Voelt u nu meer sympathie voor uw rechtse, conservatieve landgenoten?

‘Jazeker. En dat had ik niet verwacht. Ik begrijp nu beter hoe ze denken en wat erachter zit.’ •

Dit artikel verscheen eerder in Trouw.

 

Marco Visscher

Marco Visscher

Marco Visscher kwam in 1999 bij de redactie. Reisde voor Ode de wereld over voor...

Meer over Marco Visscher >

Reacties

Geef een reactie